Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1315

Datum uitspraak1998-10-06
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22445
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22445 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X woonplaats : *Z ambtenaar : het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Lelystad (hierna: de ambtenaar) aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar soort belasting : parkeerbelasting datum van controle : 4 juli 1997 mondelinge behandeling : op 29 september 1998 te Zwolle door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Vellema, als griffier waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede *A, werkzaam bij de gemeente, als gemachtigde van de ambtenaar gronden: 1. Belanghebbende stelt in verband met ziekte niet in staat te zijn geweest tijdig beroep in te stellen. Het hof vindt hierin met toepassing van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht aanleiding belanghebbende te ontvangen in zijn beroep. 2. Belanghebbende heeft op 4 juli 1997 zijn personenauto, kenteken *aa-11-bb, merk Volvo, geparkeerd op de Dukaatweg in Lelystad, alwaar ter zake van het parkeren parkeerbelasting is verschuldigd. 3. Aan belanghebbende, die de belasting niet had voldaan, is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. 4. Belanghebbende stelt, dat hij in Lelystad niet bekend is en dat de situatie ter plekke verwarrend is omdat niet duidelijk is voor welke vakken de betalingsverplichting geldt. 5. De ambtenaar stelt dat rechts aan de toegangsweg tot het parkeerterrein aan de Dukaatweg een bord is geplaatst waarop duidelijk staat 'Parkeer eerst uw auto en betaal daarna bij de parkeerautomaat'. Ook de parkeerautomaat zelf is duidelijk zichtbaar. 6. De ambtenaar heeft voorts situatiefoto's overgelegd. Op deze foto's neemt het hof waar, dat na de entree van de Dukaatweg aan de rechterzijde een parkeerterrein ligt met een aan die zijde geplaatst bord met de voormelde tekst. Ter linkerzijde bestaat gelegenheid tot het parkeren van een rij auto's. Een bord met een betalingsaanwijzing is ter linker zijde niet waar te nemen. 7. Gelet op het hiervoor vastgestelde deelt het hof het standpunt van belanghebben de, dat ter plekke niet duidelijk blijkt omtrent de belastingplicht op bedoelde linkerzijde. 8. Nu van een gemeente mag worden gevergd dat zij, indien zij een parkeerbelasting heft, het autorijdende publiek duidelijk maakt waar parkeerbelasting is verschuldigd, kan in dit geval de naheffingsaanslag niet in stand blijven. 9. Daar waar in gevallen als deze onduidelijkheid bestaat omtrent de belastingverplichting moet die onduidelijkheid voor rekening van het heffende bestuursorgaan blijven. 10. Het beroep van belanghebbende is gegrond. proceskosten: Het hof berekent belanghebbendes proceskosten op de reiskosten *Z-Zwolle v.v. en verblijfskosten, begroot op ƒ 50,–. beslissing: Het gerechtshof – vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de daarbij gehandhaafde naheffingsaanslag; – veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van ƒ 50,–, te voldoen door de gemeente Lelystad; – gelast de ambtenaar aan belanghebbende het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht van ƒ 45,– te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 1998 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Vellema als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (A. Vellema)(J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 9 oktober 1998.