Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1323

Datum uitspraak1998-09-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/211344
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/211344 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : de Chef van het Bureau Belastingen van de gemeente Rheden aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 25 november 1997 soort belasting : Leges milieuvergunning jaar : 1997 mondelinge behandeling : op 9 september 1998 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener als griffier waarbij verschenen : *medewerkers van de gemeente Rheden waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving aan het hof. gronden: 1. Belanghebbende heeft een varkensmesterij. Hij heeft op 26 februari 1997 een aanvraag gedaan voor een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer. 2. Het tarief voor het in behandeling nemen van een dergelijke vergunning is bepaald in de Legesverordening 1995 van de gemeente Rheden, zoals die verordening laatstelijk is gewijzigd bij raadsbesluit van 26 november 1996. 3. In onderdeel 6.2.3.f van de bij de verordening behorende Tarieventabel 1997 is het volgende vermeld: "Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 8.4, (revisievergunning) van - de Wet milieubeheer: 100% van het bedrag dat voortvloeit uit de basisscore, verhoogd met het tarief voor advertentiekosten en verhoogd met het tarief voor advies- en meetkosten. ". 4. Belanghebbende is een aanslag leges opgelegd van f 10.718,--, berekend als volgt: bij een basisscore van 14 punten f 8.793,- advertentiekosten – 530,– advies- en meetkosten – 1.395,- 5. De Chef heeft de volgende punten toegekend: Normering Bedrijvenlijst 200 meter 10 pt Gevaar voor bodemverontreiniging 1 pt Gevoeligheid omgeving 1 pt Gevoelig gebied 2 pt 6. Bij de uitspraak op het bezwaarschrift heeft de Chef de twee punten voor “gevoe lig gebied” laten vallen en het basistarief vastgesteld op f 6.838,--, een tarief behorend bij een aantal punten van 12 voor “Normering Bedrijvenlijst 200 meter”. In die Uitspraak is daarbij echter een aantal punten van 10 genoemd. 7. Belanghebbende beroept zich er allereerst op dat de Chef in zijn uitspraak op het bezwaarschrift bij het tarief voor de “Normering Bedrijvenlijst 200 meter” 10 punten heeft vermeld en vervolgens daarachter niet het daarbij behorende tarief van f 4.886,–– heeft genoemd doch een bedrag van f 6.838,-, behorend bij 12 punten. Hij wenst vermindering van de aanslag met het verschil van f 1.952,--. 8. Het Hof zal belanghebbende daarin niet volgen. Aanvankelijk is een aanslag opgelegd naar 14 punten. Volgens par. 6.2.3.g. van de Tarieventabel moeten de kosten voor het opleggen van de aanslag aan de aanvrager worden meegedeeld. De Chef heeft in zijn vertoogschrift gesteld dat het berekeningsformulier in het bezit is van belanghebbende. Op dit formulier zijn het te betalen bedrag, de samenstelling ervan en de per categorie toegekende punten vermeld. Belanghebbende heeft deze stelling van de Chef in de conclusie van repliek niet weersproken, zodat het Hof deze voor juist houdt. In de uitspraak op het bezwaarschrift is vermeld dat de score voor “gevoeligheid gebied” van 2 wordt teruggebracht naar nihil. Belanghebbende moet hebben begrepen dat van de hiervoor onder 5 vermelde punten er dan nog 12 over waren, waarbij volgens de verordening het door de Chef genoemde bedrag van f 6.838,–– behoort. Belanghebbende heeft daarom niet te goeder trouw kunnen menen dat het de bedoeling van de Chef is geweest om de aanslag terug te brengen naar één, berekend naar een basisscore van 10 punten. 9. Belanghebbende heeft voorts betoogd dat, nu er geen advies- en meetkosten zijn gemaakt, het berekenen van een bedrag daarvoor een onredelijke en onjuiste belastingheffing vormt. In zijn conclusie van dupliek en ter zitting heeft de Chef opgemerkt dat voor revisievergunningen altijd kosten worden gemaakt. Niet steeds meetkosten, maar in ieder geval -zoals hier- advieskosten. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan hetgeen de Chef heeft gesteld. Het verwijt van belanghebbende treft derhalve geen doel. 10. Belanghebbende stelt vervolgens aan de orde dat voor het in behandeling nemen van een revisievergunning waarvoor weinig of geen werk behoeft te worden gedaan reductie zou moeten worden gegeven zoals elders gebruikelijk is. De Raad is evenwel tot het opnemen van een dergelijke regeling in de verordening niet verplicht. Van belang is in dit opzicht slechts of de totaal voor leges geraamde baten de geraamde lasten overtreffen. De Chef heeft overgelegd een “Overzicht kostendekkendheid Leges 1997”. Daaruit blijkt dat de geraamde lasten de geraamde baten overtreffen. De tarieven komen derhalve niet in strijd met artikel 229b van de Gemeentewet, zodat de verordening op dit punt niet onverbindend is. Voorts volgt -ten overvloede- uit dat overzicht dat de geraamde lasten voor milieuvergunningen twee keer zo hoog zijn als de geraamde baten. 11. Belanghebbende heeft tegenover de gemotiveerde stellingen van de chef voorts niet aannemelijk gemaakt dat de verordening door het voor revisievergunningen vastgestelde tarief leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing, waarop de wetgever met het toekennen van de heffingsbevoegdheid niet het oog kan hebben gehad. Tenslotte wenst belanghebbende een rechtstreeks verband gelegd te zien tussen de hoogte van de leges en de omvang van de van gemeentewege verrichte diensten, doch de wetgever heeft die eis blijkens HR 4 maart 1981, BNB 1981/142 niet willen stellen. 12. Uit het vertoogschrift blijkt dat belanghebbendes beroep mede de aanleiding heeft gevormd voor de ambtshalve beoordeling van de vraag of de hardheidsclausule in dit geval wellicht tot een andere uitkomst zou leiden. Die vraag is klaarblijkelijk ontkennend beantwoord. Belanghebbendes klacht op dit punt kan hem niet baten, aangezien tegen weigering van toepassing van de hardheidsclausule geen beroep open staat. 13. Belanghebbendes klacht over het niet horen na bezwaar mist grond omdat de Chef hiertoe blijkens artikel 236 van de Gemeentewet, juncto artikel 25, lid 4, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alleen is gehouden indien belanghebbende daarom verzoekt. 14. Het staat de rechter niet vrij de regeling inzake leges voor milieuvergunningen bij wege van anticipatie buiten toepassing te laten enkel omdat te verwachten valt dat die heffing met ingang van een volgend jaar zal worden afgeschaft. 15. De uitspraak op het bezwaarschrift dient derhalve te worden bevestigd. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 16 september 1998 te Arnhem door Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (N.Th. Wagener) (J. Lamens) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 5 oktober 1998.