Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1330

Datum uitspraak1998-10-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersM 98/569
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vierde enkelvoudige belastingkamer nr. M 98/569 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X te : *Z ambtenaar : inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 20 januari 1998 naheffingsaanslagnummer : *0 dagtekening aanslagbiljet : 27 november 1997 soort belasting : belasting zware motorrijtuigen datum controle : 14 augustus 1997 mondelinge behandeling : op 8 oktober 1998 te Arnhem waarbij verschenen : * de gemachtigde van belanghebbende alsmede de inspecteur voornoemd gronden: 1. Belanghebbende staat sedert 5 maart 1996 als houder van het motorrijtuig met kenteken *aa-11-bb ingeschreven in het kentekenregister. De toegestande maximum massa van het motorrijtuig is 38.000 kilogram. 2. Het onderhavige motorrijtuig is een vrachtauto (achterwaartse kipper), merk Terberg, die is uitgerust met een grote stalen laadbak met isolerende wanden, welke bak van boven met een zeil kan worden afgedekt en aan de achterzijde is voorzien van een laad-/losklep. De vrachtauto is specifiek ingericht en wordt uitsluitend gebruikt voor de aanvoer van warm asfalt van de leverancier naar plaatsen waar wegenbouwwerkzaamheden worden verricht en voor het op de bouwplaats overkippen van het asfalt in een wegenbouwmachine die lagen asfalt legt, waartoe de onderhavige vrachtauto langzaam voor de wegenbouwmachine uitrijdt. 3. Belanghebbende stelt dat hij zich bedrijfsmatig bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van wegen, dat het onderhavige motorrijtuig is ingericht en uitsluitend wordt gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen en dat hij derhalve op grond van artikel 15, onderdeel d, van de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: WBZM) en artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen voor het onderhavige motorrijtuig van belasting dient te worden vrijgesteld. 4. Ingevolge artikel 2 van de WBZM wordt het gemeenschappelijk gebruiksrecht, bedoeld in het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens (Trb 1994/69) in Nederland geheven ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig. De belasting wordt geheven van de houder van een zwaar motorrijtuig. 5.1 Vrijstelling van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, verleend voor motorrijtuigen: ... d. die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen; ... (artikel 15 van de WBZM). 5.2. Vrijstelling van belasting wordt verleend voor motorrijtuigen die zijn ingericht ten behoeve van en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen indien de houder van het motorrijtuig zich bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van wegen (artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen). 5.3. Dit artikel bevat de nadere regels voor de vrijstelling van artikel 15, onderdeel d, van de WZBM, voor motorrijtuigen die zijn ingericht en worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen. Bij deze motorrijtuigen moet bij voorbeeld worden gedacht aan voertuigen met een teersproei-installatie. Vrachtwagens ingericht voor het aan- en afvoeren van bouwmateriaal en dergelijke vallen niet onder de vrijstelling. Ook de voorwaarden voor deze vrijstelling sluiten aan bij die welke in artikel 19 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 zijn opgenomen ter zake van de overeenkomstige vrijstelling voor die belasting (Nota van Toelichting bij het Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen, Stb. 1995, 564). 6. Vrachtauto's als de onderhavige, waarmee warm asfalt wordt vervoerd, worden niet uitsluitend gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen maar ook om materialen voor de wegenbouw te vervoeren. Gezien de tekst van artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit en de toelichting op dit artikel in de Nota van Toelichting vallen dergelijke vrachtauto's niet onder de vrijstelling. 7. Gelet op het onder 6 overwogene valt het onderhavige motorrijtuig niet onder de wegenbouwvrijstelling. Hetgeen belanghebbende aanvoert, onder meer bij conclusie van repliek, doet aan dit oordeel niet af. 8. Het motorrijtuig met kenteken *aa-11-bb voldoet aan de beschrijving van een zwaar motorrijtuig als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van de WBZM. 9. De verschuldigde belasting moet op aangifte voldaan worden vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg. De belastingplichtige is verantwoordelijk voor de tijdige en volledige betaling van de belasting. 10. Op 14 augustus 1997 is door middel van fotografische controle geconstateerd dat gebruik van de autosnelweg werd gemaakt met het onderhavige motorrijtuig zonder dat de verschuldigde belasting was voldaan. 11. Indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting niet, niet tijdig of niet geheel is betaald kan de belasting worden nageheven over de dag waarop het weggebruik is geconstateerd. De inspecteur heeft bij naheffingsaanslag een boete van ƒ 250,- opgelegd. 12. De inspecteur heeft, nu er sprake is van een tweede verzuim, niet gehandeld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur door de verhoging niet verder dan tot op ƒ 250,- kwijt te schelden. Het hof tekent hierbij aan belanghebbendes stellingen, gezien de onder punt 5 weergegeven teksten, niet verdedigbaar te achten. 13. Het hof acht ook overigens de zienswijze van de inspecteur en de gronden waarop deze zienswijze berust, juist en maakt deze tot de zijne. 14. Belanghebbendes gemachtigde heeft ter zitting medegedeeld geen grieven aan te voeren tegen het aantal verzuimen dat de inspecteur heeft aangevoerd. 15. Belanghebbendes beroep is ongegrond. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 1998 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (M.M. Nuboer)(T.J. Matthijssen) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 oktober 1998