Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1366

Datum uitspraak1999-09-15
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers96/01142
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nr. 96/01142 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende:*X te:*Z ambtenaar:de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren *P aangevallen beslissing:uitspraak d.d. 26 juni 1996 op bezwaarschrift soort belasting:inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen belastingjaar:1994 mondelinge behandeling:op 12 mei 1998 te Harderwijk door mr. Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier en op 1 september 1999 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als grifWer waarbij verschenen:op 12 mei 1998 en 1 september 1999 de inspecteur waarbij niet verschenen:op 12 mei 1998 en 1 september 1999 belanghebbende, hoewel bij aangetekend verzonden brieven van 20 april 1998 en 5 juli 1999 opgeroepen op het adres *a-straat 186 te *Z gronden: 1. Belanghebbende maakt tegenover de betwisting door de inspecteur niet aannemelijk, dat haar dienstbetrekking haar tot de verhuizing naar *Z heeft genoopt. Weliswaar ziet het hof verband tussen de keuze van belanghebbende bij de nieuwe woonplaats van haar en haar gezin, maar dit verband staat naar het oordeel van het hof te ver verwijderd van haar dienstbetrekking om de aftrek van verhuiskosten te rechtvaardigen. Het hof acht aannemelijk, dat overwegend in de persoonlijke sfeer gelegen motieven belanghebbende uiteindelijk tot de onderhavige verhuizing hebben bewogen en dat het gegeven, dat belanghebbene nu op aanzienlijk kortere afstand van haar plaats van tewerkstelling woont, slechts een bijkomstige rol heeft gespeeld. 2. Bij dit oordeel neemt het hof in het bijzonder de volgende omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, in ogenschouw: a. belanghebbende is sedert 1986 werkzaam in *Z en heeft eerst in 1994 besloten haar woonplaats te verplaatsen van *Q naar *Z; b. van een door de werkgever opgelegde verhuisverplichting is niet gebleken: de mededeling van haar werkgever in de brief van 24 mei 1996, dat het van belang wordt geacht dat iedere werknemer zich ook in *Z vestigt, leidt geenszins tot deze conclusie, te meer niet omdat belanghebbende in haar schrijven van 27 november 1998 onder meer meedeelt dat de verhuizing weliswaar in zeer direkt verband stond met haar werk, doch haar werkgever haar daartoe niet verplichtte. c. de gewijzigde persoonlijke omstandigheden binnen belanghebbendes gezin in 1994; in dat verband acht het hof het mede van belang dat zoals belanghebbende in bovenvermelde brief tevens stelt dat, de woonruimte in *Q voor belanghebbende en haar echtgenoot na het zelfstandig wonen van de kinderen en het feit dat haar echtgenoot niet meer dagelijks naar *R behoefde te reizen minder aantrekkelijk was geworden. 3. Het beroep van belanghebbende is ongegrond. Proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de inspecteur. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 15 september 1999 door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als grifWer. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De grifWer,Het lid van de voormelde kamer, (I.B.Vermeulen-Post)(J.Lamens) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 september 1999 U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ƒ 150,-. Verweerder is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ƒ 150,– verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.