Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1387

Datum uitspraak1999-08-11
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersM 97/0338
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem zesde enkelvoudige belastingkamer nummer M 97/0338 U i t s p r a a k op het verzoek van X te Z tot een veroordeling in de proceskosten ingevolge artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 1. Verzoek en geding voor het Hof 1.1. Tegelijk met de intrekking van een beroepschrift betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 8 juni 1995 tot en met 7 september 1995 opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (aanslagnummer Y5) heeft deze op 14 mei 1997 een verzoek gedaan om de Inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof. 1.2. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. 1.3. Partijen hebben het Hof schriftelijk toestemming verleend zonder mondelinge behandeling van de zaak uitspraak te doen. 2. Beoordeling van het verzoek 2.1. Belanghebbende heeft het in 1.1 bedoelde beroep ingetrokken omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan haar standpunt is tegemoetgekomen. 2.2. In een zodanig geval geldt als hoofdregel dat een inspecteur in de kosten van het geding voor het gerechtshof wordt veroordeeld (vergelijk onder meer HR 20 december 1995, nr. 30 728, BNB 1996/74). 2.3. Ingevolge artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures kan een zodanige veroordeling uitsluitend betrekking hebben op: a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, c. reis- en verblijfkosten van een partij, d. verletkosten van een partij, en e. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken. 2.4. Belanghebbende heeft gesteld dat haar echtgenoot, die werkzaam is als belastingadviseur, ruim acht uren aan de onderhavige zaak heeft besteed. 2.5. Naar 's Hofs oordeel kan niet worden gezegd dat in casu sprake is van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand dan wel - zoals belanghebbende betoogt - van kosten als bedoeld in onderdeel b van voormeld artikel 1. 2.6. Gelet op het vorenoverwogene acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 3. Beslissing Het Hof wijst het verzoek af. Aldus gedaan te Arnhem op 11 augustus 1999 door mr Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier. (R. den Ouden)(J. Lamens) De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 augustus 1999