Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1408

Datum uitspraak1999-05-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/21884
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vijfde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/21884 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : *X woonplaats : *Z ambtenaar : de gemeenteambtenaar, belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen van de gemeente Zwolle (hierna: de ambtenaar) aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar soort belasting : afvalstoffenheffing jaar : 1997 mondelinge behandeling : op 20 april 1999 te Zwolle door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr van der Waerden, als griffier waarbij verschenen : de ambtenaar, waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving aan het hof gronden: 1. De gemeente Zwolle heft op basis van de Verordening reinigingsheffingen 1997 een afvalstoffenheffing. Het tarief bedraagt in 1997 ƒ 339,– per perceel alwaar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, ongeacht het aantal bewoners van het perceel. 2. Belanghebbende is in 1997 enig bewoner van het perceel *a-straat 27 te *Z. Hij is van mening dat hij, bij gebreke van een gedifferentieerd tarief, voor het afval van gezinnen moet betalen. Hij acht het gemeentelijk beleid onredelijk en onbillijk en bepleit een tarief van ten hoogste een derde van het bedrag van de aanslag. 3. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de bepalingen inzake de afvalstoffenheffing is het voor de bepaling van de hoogte van het tarief van geen belang in welke hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen worden aangeboden. Van een onredelijke of willekeurige belastingheffing door de gemeente welke de wetgever bij het geven van de bevoegdheid tot het heffen van de belasting niet op het oog kan hebben gehad, is dan ook geen sprake. 4. Het hof merkt overigens op, dat de ambtenaar onweersproken heeft gesteld, dat het tarief van de heffing in de gemeente Zwolle wordt bepaald door de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te delen door het aantal percelen en dat deze kosten voor het grootste deel bestaan uit vaste kosten die geen verband houden met het aantal personen dat deel uitmaakt van een huishouden. 5. Van enige vorm van verboden discriminatie is hier, gelet op het vorenoverwogene, geen sprake. 6. Het is voor het overige aan de gemeenteraad van Zwolle om te bepalen of plaats is voor het invoeren van een systeem van tariefdifferientiatie. slotsom Het beroep van belanghebbende is niet gegrond. proceskosten: Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 1999 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Van der Waerden als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (A.W.M. van der Waerden) (J.B.H. Röben) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 mei 1999