Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1461

Datum uitspraak1999-01-28
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22558
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Gerechtshof Arnhem vierde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22558 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : Stichting *X te : *Z ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen *P aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de aanslag soort belasting : vennootschapsbelasting jaar : 1994, aanslagnummer *1 mondelinge behandeling : op 14 januari 1999 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier waarbij verschenen : de penningmeester en gemachtigde van belanghebbende, alsmede de inspecteur gronden: 1. Belanghebbende stelt jeugdige tennistalenten in de gelegenheid hun spel verder te verbeteren. Het gaat om spelers die net niet goed genoeg zijn om voor de door de KNLTB verzorgde bondstrainingen in aanmerking te komen. De grootste uitgavenposten voor belanghebbende zijn de baanhuur en de vergoedingen voor tennisleraren die op free-lancebasis voor belanghebbende werken. De kinderen betalen voor de trainingen een jaarlijkse bijdrage. Daarnaast heeft belanghebbende inkomsten uit sponsoring. 2. Tussen partijen staat vast dat belanghebbende geen winstoogmerk heeft. In het boekjaar 1994/95 heeft belanghebbende een positief resultaat behaald van ƒ 5.484,–. In geschil is of belanghebbende aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. 3. De inspecteur stelt dat belanghebbende een werkzaamheid verricht welke uiterlijk overeenkomt met het drijven van een onderneming en dat zij door deze werkzaamheid in concurrentie treedt met ondernemingen. De inspecteur verwijst in dit verband naar tennisleraren en commerciële tennisscholen. 4. Belanghebbende laat door tennisleraren tennislessen verzorgen, maar verzorgt niet zelf tennislessen. Van in concurrentie treden met tennisleraren in de zin van artikel 4, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, is alsdan geen sprake. Belanghebbende verschaft veeleer werkgelegenheid aan tennisleraren, die op hun beurt over de door hen genoten vergoedingen belasting verschuldigd zijn. 5. Van in concurrentie treden met commerciële tennisscholen kan in een geval als dit sprake zijn, indien aannemelijk is dat een commerciële tennisschool zich op het onderhavige marktsegment richt (of bij afwezigheid van belanghebbende zou richten). Tegenover de betwisting door belanghebbende heeft de inspecteur evenwel niets concreets aangevoerd dat erop wijst dat hiervan sprake is (of zou kunnen zijn). Het hof is van oordeel dat de inspecteur zijn desbetreffende stellingen niet aannemelijk heeft gemaakt. 6. Het beroep van belanghebbende is gegrond. proceskosten: Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures te berekenen op 2 x ƒ 710,– x 1 = ƒ 1.420,–. beslissing: Het gerechtshof: – vernietigt de uitspraak waarvan beroep en de daarbij gehandhaafde aanslag; – veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ƒ 1.420,–, te vergoeden door de Staat der Nederlanden; – gelast de inspecteur aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van ƒ 80,– te vergoeden. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 1999 door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier,Het lid van de voormelde kamer, (I.B. Vermeulen-Post)(T.J. Matthijssen) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 8 februari 1999