Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1491

Datum uitspraak1995-01-25
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30019
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (Aruba) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 oktober 1993 betreffende na te melden navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen. 1. Aanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1986 een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen opgelegd naar een premie-inkomen van f 94.648,--, met een verhoging van de nagevorderde premies van 100 percent, van welke verhoging bij besluit van de Inspecteur tot op 50 percent kwijt schelding is verleend. Belanghebbende is tegen die aanslag en dat besluit in beroep gekomen bij het Hof, dat belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiƫn heeft bij vertoogschrift geconcludeerd tot vernietiging van 's Hofs uitspraak. 3. Beoordeling van de klacht Uit 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding blijkt dat belanghebbende niet bij de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van het Hof van 7 december 1992 is verschenen, en dat de oproeping van belanghebbende voor die zitting niet aangetekend aan het door hem in zijn beroepschrift voor het Hof opgegeven adres te Z (Aruba) is verzonden, zodat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 2, lid 7, van de Wet administratieve recht spraak belastingzaken (hierna: de Warb). De desbetreffende klacht is derhalve gegrond. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven; verwijzing moet volgen. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Warb. 5. Beslissing De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest, en gelast dat door de Staatssecretaris van Financiƫn aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 300,--. Dit arrest is op 25 januari 1995 door de raadsheer Van der Linde als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.