
Jurisprudentie
AA1693
Datum uitspraak1995-09-20
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30722
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30722
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 september 1994 betreffende de hem voor het jaar 1990 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1990 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 87.175,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten 3.1. Het Hof heeft het volgende als vaststaand aangemerkt. Belanghebbende was tot 3 mei 1990 wethouder in Q. Daarna was hij werkloos en ontving hij een wachtgelduitkering. Met ingang van 1 juli 1990 is belanghebbende verhuisd van Q naar Z. Per 3 september 1990 heeft hij in deeltijd een baan bij A in de regio S aanvaard. 3.2. Het Hof heeft, uitgaande van zijn in cassatie niet bestreden oordeel dat belanghebbende naar Z is verhuisd ten einde een betere uitgangspositie op de arbeidsmarkt te verkrijgen, vervolgens terecht geoordeeld dat het verband tussen de verhuiskosten en inkomsten uit dienstbetrekking te vaag en te onbestemd is om die kosten als aftrekbare verwervingskosten aan te merken. De klachten falen derhalve.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 20 september 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter en de raadsheren Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Den Ouden, en op die datum in het openbaar uitgesproken.