
Jurisprudentie
AA1731
Datum uitspraak1996-09-25
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31387
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31387
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 juni 1995 betreffende de hem voor het jaar 1990 opgelegde aanslag inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1990 een aanslag inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 62.019,--. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft zijn gemotiveerde beroepschrift in cassatie na het einde van de wettelijke termijn voor beroep in cassatie aangevuld bij een op 19 december 1995 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen brief. Op deze aanvulling kan echter geen acht worden geslagen, nu de wet niet de mogelijkheid biedt zodanig stuk in te dienen.
3. Beoordeling van de klacht 3.1. Bij het Hof is op 28 oktober 1994, derhalve na de mondelinge behandeling van de zaak, een brief van belanghebbende binnengekomen op de inhoud waarvan door het Hof geen acht is geslagen omdat deze "buiten de procesorde is ingediend". 3.2. In cassatie betoogt belanghebbende dat het Hof nu belanghebbende als gevolg van zwaarwegende redenen niet aanwezig is geweest bij de mondelinge behandeling van zijn zaak ten onrechte geen acht heeft geslagen op de inhoud van voormelde brief. Dit betoog faalt. De door belanghebbende in zijn brief vermelde omstandigheden die ertoe hebben geleid dat hij niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling - hij was slecht ter been en kwam in verband met filevorming en parkeerproblemen te laat voor de zitting - komen geheel voor risico van belanghebbende, zodat het Hof zonder schending van enig beginsel van behoorlijke procesorde heeft kunnen beslissen die brief niet tot de processtukken te rekenen.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 25 september 1996 vastgesteld door de raadsheer Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Boorsma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.