Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA1769

Datum uitspraak1996-12-11
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31661
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 mei 1995 betreffende de door de gemeente Heerhugowaard wegens de verlening van na te melden vergunning geheven leges. 1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof Aan X is ingevolge artikel 8.1, eerste lid, onder c, van de Wet Milieubeheer een vergunning verleend. Terzake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van deze vergunning is van belanghebbende een bedrag van ƒ 3.260,-- aan leges geheven, welk bedrag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd van de Afdeling Financieel Beheer van de gemeente Heerhugowaard (hierna: het Hoofd) is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 3. Beoordeling van het middel 3.1. Het Hof heeft belanghebbende met toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep omdat het beroepschrift geen motivering bevatte en - nadat overeenkomstig die bepaling gelegenheid was geboden dit verzuim te herstellen - tot op de dag van de uitspraak geen motivering was toegezonden. 3.2. Het middel bestrijdt dat oordeel met de stelling dat op 30 september 1994, binnen de door het Hof daartoe gestelde termijn, per fax en per post een motivering van het beroepschrift aan het Hof was toegezonden. 3.3. Bij de motivering van haar beroepschrift in cassatie heeft belanghebbende enige bescheiden overgelegd om deze stelling te staven. Ook vindt die stelling steun in ambtshalve door de Hoge Raad bij de griffie van het Gerechtshof ingewonnen inlichtingen. In het licht van één en ander behoefde 's Hofs oordeel nadere motivering. Het middel slaagt. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven en verwijzing moet volgen. 4. Proceskosten Nu het Hoofd de beslissing van het Hof niet heeft uitgelokt of verdedigd zal de Hoge Raad de kosten van het geding in cassatie reserveren tot de einduitspraak. 5. Beslissing De Hoge Raad - vernietigt de uitspraak van het Hof, - verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest, - gelast dat door de gemeente Heerhugowaard aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht van ƒ 300,--, - reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot aan de einduitspraak, - en stelt deze kosten aan de zijde van belanghebbende vast op ƒ 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 11 december 1996 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.