
Jurisprudentie
AA2099
Datum uitspraak1997-05-07
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31501
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31501
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 augustus 1995 op het verzet van belanghebbende tegen de beschikking van de Voorzitter van de Eerste Meervoudige Belastingkamer van dat Hof betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voormelde naheffingsaanslag opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd, met het besluit geen kwijtschelding van de verhoging te verlenen. Belanghebbende is tegen die uitspraak en dat besluit in beroep gekomen bij het Hof. Bij beschikking van 21 november 1994 heeft de Voorzitter van voormelde Belastingkamer belanghebbende wegens niet tijdige betaling van het verschuldigde griffierecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Het Hof heeft belanghebbende in het verzet tegen nr. 31.501.
die beschikking wegens overschrijding van de verzettermijn niet-ontvankelijk verklaard.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft zich bij vertoogschrift gerefereerd aan het oordeel van de Hoge Raad.
3. Beoordeling van de klacht 3.1. Uit hetgeen in het vertoogschrift in cassatie is vermeld, is niet af te leiden dat in cassatie tussen partijen niet in geschil is dat belanghebbende zich ter zitting van het Hof heeft beroepen op omstandigheden, op grond waarvan redelijkerwijs zou kunnen worden geoordeeld dat hij door eerst na afloop van van de verzettermijn het verzetschrift in te dienen niet in verzuim is geweest. 3.2. Nu uit 's Hofs uitspraak niet blijkt dat het Hof de vraag of zulks het geval was, heeft behandeld, kan deze uitspraak als niet naar behoren met redenen omkleed niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 5. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de uitspraak van het Hof; verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in < nr. 31.501.
meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest; gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van ƒ 75,--.