
Jurisprudentie
AA2404
Datum uitspraak1998-01-21
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33056
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33056
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van Y te Q tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 januari 1997 betreffende de aan de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z over het tijd vak 24 november 1987 tot en met 31 december 1991 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie Ingevolge artikel 20, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken moet beroep in cassatie worden ingesteld door inzending van een beroepschrift, door belanghebbende of haar gemachtigde ondertekend. In het onderhavige beroepschrift heeft Y voornoemd zich als gemachtigde van X B.V. aangediend, doch van een machtiging tot het indienen van een beroepschrift in cassatie is niet gebleken. Van de hem bij aangetekende brief van de Griffier van 13 maart 1997 geboden gelegenheid alsnog zodanige machtiging in te zenden, heeft Y geen gebruik gemaakt. Mitsdien is Y niet-ontvankelijk in het beroep.
2. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in arti kel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
3. Beslissing De Hoge Raad verklaart Y niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is op 21 januari 1998 vastgesteld door de raadsheer Van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren Meij en Van Vliet, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Het door A Belastingadviseurs te R via hun rekening- courant betaalde griffierecht wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan hen teruggegeven. De waarnemend-griffier,