Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA2546

Datum uitspraak1998-08-26
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33768
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 september 1997 betreffende na te melden navorde ringsaanslag in de vennootschapsbelasting. 1. Aanslag en bezwaar Aan belanghebbende, die aanvankelijk voor het jaar 1990 in de vennootschapsbelasting was aangeslagen naar een belastbaar bedrag van f 100.000,--, met een verhoging wegens niet tijdige aangifte van f 250,--, is over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 243.330,--, zonder een verhoging als bedoeld in artikel 18 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Loop van het geding tot dusverre Belanghebbende is tegen die aanslag in beroep gekomen bij het Gerechtshof te ´s-Gravenhage. De uitspraak van dit hof van 21 december 1994 is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1996, nr. 30.959, BNB 1996/266, vernietigd, met verwij zing van het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest. Het Hof heeft de navorderingsaanslag gehandhaafd. 3. Het tweede geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoog schrift het cassatieberoep bestreden. 4. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechter lijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikke ling. 5. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 6. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is op 26 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart, De Moor, Van Brunschot en Meij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en in het openbaar uitgesproken.