Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA2708

Datum uitspraak1999-03-10
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33822
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 12 september 1997 betreffende de hem voor het jaar 1993 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1993 een aan- slag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opge- legd naar een belastbaar inkomen van f 176.199,-- , welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen van f 175.189,--. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. 3. Beoordeling van het middel 3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat het bodemonderzoek is ingesteld met het oog op een voorgenomen verkoop van de grond. Voorzover het middel zich tegen die vaststelling keert, faalt het omdat deze vaststelling wegens haar feitelijke aard in cassatie niet op haar juistheid kan worden onderzocht. 3.2. Ook voor het overige faalt het middel. Kosten van bodemonderzoek ter verkrijging van een zogenaamde schonegrondverklaring met het oog op een voorgenomen verkoop van een onroerende zaak, behoren evenals de overige 'op de verkoop vallende kosten' tot de vermogenssfeer, ook als - zoals hier - de verkoop geen doorgang heeft gevonden. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. 5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is op 10 maart 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Beukenhorst, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Fehmers, en op die datum in het openbaar uitgesproken.