
Jurisprudentie
AA2758
Datum uitspraak1999-05-12
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33754
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers33754
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 juli 1997 betreffende na te melden aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is terzake van de verkrijging van een onroerende zaak een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd ten bedrage van ƒ 28.080,--, zonder verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel Het Hof heeft geoordeeld dat de afstoting van de melkveesector kort voordat belanghebbendes vader de onderneming aan belanghebbende verkocht, zeer nauw verband hield met de verkoop van de resterende onderneming aan belanghebbende. Aan dit oordeel, dat als van feitelijke aard in cassatie niet op zijn juistheid kan worden onderzocht, heeft het Hof terecht de gevolgtrekking verbonden dat de onderneming van de vader niet door belanghebbende wat de bedrijfsvoering betreft in haar geheel is voortgezet. Het heeft daarbij met juistheid overwogen dat dit niet anders is indien juist zou zijn belanghebbendes stelling dat de melkveesector, omdat zulks wenselijk was, ook zou zijn afgestoten indien de onderneming niet zou zijn verkocht. De middelen falen derhalve.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 12 mei 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Fleers, Monné en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.