
Jurisprudentie
AA2871
Datum uitspraak1999-09-22
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34885
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34885
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van burgemeester en wethouders van de gemeente A tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 1 oktober 1998 betreffende na te melden aan X te Z opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente A.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 8 december 1995 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente A opgelegd ten bedrage van f 66,50, be-staande uit f 1,50 aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten terzake van het opleggen van die aanslag. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het Hoofd Financiën van de gemeente A (hierna: het Hoofd) gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van het Hoofd in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak en de naheffingsaanslag vernietigd.
2. Geding in cassatie
Burgemeester en wethouders van de gemeente A (hierna: B en W) hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de raadsheer Pos als voorzitter, en de raadsheren Beukenhorst en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van B en W wordt ter zake van het beroep in cassatie een griffierecht geheven van f 115,-- onder verrekening van het terzake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van f 150,--. Het teveel betaalde bedrag van f 35,-- dient door de griffier van de Hoge Raad aan B en W te worden terugbetaald.