
Jurisprudentie
AA2889
Datum uitspraak1999-09-22
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34595
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34595
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 9 juli 1998 betreffende de van hem geheven leges.
1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof
Van belanghebbende is bij nota van 20 maart 1995 terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, lid 1, van de Wet milieubeheer, door de gemeente ’s-Gravenhage een bedrag van f 5.217,-- aan leges geheven, welk bedrag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Directeur der Gemeentebelastingen van de gemeente ’s-Gravenhage is verminderd tot een bedrag van f 4.157,--.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Directeur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd.
Burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage hebben een vertoogschrift ingediend.
Bij brief van de griffier van de Hoge Raad van 9 juni 1999 zijn inlichtingen gevraagd aan de Gemeentesecretaris van de gemeente ’s-Gravenhage betreffende de inwerkingtreding van de verordening van 25 november 1993 tot wijziging van de Legesverordening 1971. Daarop is geantwoord bij brief ingekomen bij de Hoge Raad op 2 juli 1999.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 22 september 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Pos, Beukenhorst, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.