
Jurisprudentie
AA3253
Datum uitspraak1996-04-17
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30863
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers30863
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X (de erfgenamen van A) te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 november 1994 betreffende de aan hen opgelegde aanslag in het recht van successie ter zake van hun verkrijgingen uit de nalatenschap van A (hierna: de erflater), overleden op 14 mei 1990.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbenden zijn, op één aanslagbiljet verenigd, ter zake van bovenvermelde verkrijgingen aanslagen in het successierecht opgelegd naar een belaste verkrijging van in totaal ƒ 2.142.974,--, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur zijn gehandhaafd. Belanghebbenden zijn van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd.
2. Geding in cassatie Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 17 april 1996 vastgesteld door de raadsheer Urlings als voorzitter, en de raadsheren Jansen en Pos, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud, en op die datum in het openbaar uitgesproken.