
Jurisprudentie
AA3291
Datum uitspraak1997-09-24
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31462
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers31462
Statusgepubliceerd
Uitspraak
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 11 juli 1995 betreffende de hem voor het jaar 1987 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1987 een aan slag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 417.957,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 380.979,--.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten Het Hof heeft vastgesteld dat partijen ter zitting tot overeenstemming zijn gekomen omtrent hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield. Uitgaande van deze vaststelling, welke in cassatie niet wordt bestreden, heeft het Hof zich terecht beperkt tot de vraag of partijen bij hun gemeenschappelijke standpunt, dat terzake van de overdracht van B BV aan C BV van aan belanghebbende toekomende pensioen- en stamrechten sprake is van een door C BV gedane, bij belanghebbende in 1987 te belasten winstuitdeling van ƒ 362.782,--, zijn uitgegaan van een juridisch onjuist uitgangspunt. Het met waarderingen van feitelijke aard verweven oordeel van het Hof dat hiervan geen sprake was, is niet onbegrijpelijk en geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De klachten falen derhalve.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 24 september 1997 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Fleers, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.