Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA3421

Datum uitspraak1999-02-02
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 97/129
Statusgepubliceerd


Indicatie

De functie van eiseres van chef algemeen team is gewaardeerd met de score van IV-13. Na heroverweging naar aanleiding van de door eiseres aangevoerde bezwaren is de waardering vastgesteld op IV-14.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MIDDELBURG Enkelvoudige Kamer voor Bestuursgeschillen Reg.nr.: Awb 97/129 Uitspraak inzake : A, wonende te B, eiseres, tegen College van Burgemeester en Wethouders gemeente Vlissingen, verweerder. 1. Feiten en procesverloop. Bij verweerders besluit van 27 mei 1994 is de functie van eiseres van chef algemeen team gewaardeerd met de score van IV-13. Na heroverweging naar aanleiding van de door eiseres aangevoerde bezwaren is de waardering bij besluit van 23 december 1996 vastgesteld op IV-14. Eiseres heeft tegen laatstgenoemd besluit beroep ingesteld bij deze rechtbank. Het geschil is op 21 januari 1999 behandeld ter openbare terechtzitting alwaar eiseres in persoon is verschenen en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door F.H. Kuijper, ambtenaar bij de gemeente Vlissingen. 2. Gronden. Eiseres is het blijkens haar beroepschrift oneens met de toegekende score voor de onderdelen functionele vorming en leiding-geven en voorts is zij van mening dat de beschrijving van de organieke functie, die door haar wordt vervuld, niet in overeenstemming is met de werkelijkheid. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook in de bezwaarprocedure onder andere laatstgenoemde grief naar voren heeft gebracht en dat het uitgebrachte advies noch het bestreden besluit daarover rept. De rechtbank acht dit onjuist en in strijd met de motiveringseis, zoals die voor de bezwaarprocedure is neergelegd in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In het verweerschrift heeft verweerder met betrekking tot die grief het standpunt ingenomen dat de functiebeschrijving een beslissing van het bestuursorgaan is met een zuiver intern karakter en aldus niet aan te merken als besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en mitsdien niet ter toetsing staat. Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat in het kader van een geschil met betrekking tot de waardering van een organieke functie ook de beschrijving van die functie, zij het overigens indirect, ter toetsing staat als dienaangaande grieven worden aangevoerd. Als immers zou komen vast te staan dat de functiebeschrijving geen recht doet aan de werkelijke inhoud van de functie, zoals deze in opdracht van het bevoegd gezag door de daartoe aangewezen ambtenaren moet worden vervuld, dan biedt een dergelijke beschrijving geen juiste grondslag voor het waarderingsbesluit. In een zodanige situatie, waarbij los van belanghebbende's eigen taakopvatting, de functiebeschrijving onmiskenbaar onjuist lijkt te zijn, kan het (heroverwogen) besluit inzake de waardering van die functie niet in stand blijven. De rechtbank is van oordeel dat een zodanige situatie zich in het onderhavige geval voordoet. Zij is van mening dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beschrijving van de organieke functie van chef algemeen team geen recht doet aan de werkelijke inhoud van die functie. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres in haar bezwaarschrift terzake heeft gesteld dat haar sectordirecteur en haar sectiehoofd haar standpunt delen en blijkens het verslag van de hoorzitting is van de zijde van verweerder opgemerkt dat het beeld dat naast de functiebeschrijving en de waardering ontstaat veel gecompliceerder is, doch dat de feitelijke situatie niet te veel mag afwijken van de door het (ambtelijk en bestuurlijk) management beoogde beschrijving van functies. Gezien het voorgaande kan het bestreden besluit reeds hierom niet in stand blijven en dient het beroep van eiseres gegrond te worden verklaard. Het vorenstaande leidt tot de navolgende uitspraak. 3. Uitspraak. De Arrondissementsrechtbank te Middelburg, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt dat verweerder opnieuw op het bezwaarschrift van eiseres beslist; - bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van f. 200,--(tweehonderd gulden) vergoedt. Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 1999 door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Genuit, griffier. Afschrift verzonden op: Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na dagtekening van verzending van deze uitspraak.