Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA4399

Datum uitspraak1999-12-16
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers97/22447
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WS Gerechtshof Arnhem derde enkelvoudige belastingkamer nr. 97/22447 Proces-verbaal mondelinge uitspraak belanghebbende : X te : Z ambtenaar : de secretaris van het waterschap Regge en Dinkel aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag soort belasting : verontreinigingsheffing oppervlaktewateren jaar : 1997 mondelinge behandeling : op 2 december 1999 te Arnhem door mr N.E. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier waarbij verschenen : de woordvoerder van de ambtenaar waarbij niet verschenen : belanghebbende, met kennisgeving aan het hof gronden: 1. In de aangevallen uitspraak heeft de ambtenaar gesteld dat het object a-straat 1 te Z - kennelijk een woonruimte als bedoeld in de artikelen 1, onderdeel e, 3, lid 2, onderdeel a, 4 en 7 van de Verordening verontreinigingsheffing 1996 - in de onderhavige heffing is betrokken in verband met de lozing van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater. 2. In beroep voert belanghebbende onder meer aan, dat niet is aangetoond dat het geloosde ooit de watergang zal bereiken en dat er wordt geloosd op een afgekoppelde oude sloot die zijn functie voor een groot gedeelte heeft verloren. Hiermee wordt de onder 1 bedoelde lozing onvoldoende weersproken. 3. In het vertoogschrift verwijst de ambtenaar gespecificeerd naar een uitgevoerde systematische controle van lozingen in het buitengebied, in het kader waarvan op 7 juni 1989 geconstateerd is dat vanuit belanghebbendes object huishoudelijk afvalwater afkomstig van wasmachine, douche en keuken werd geloosd op een perceelsloot die in verbinding staat met de watergang 1-1. Zowel belanghebbendes perceel als die watergang staat ingetekend op het als bijlage 8 bij het vertoogschrift overgelegde kadastrale uittreksel, dat ter zitting namens de ambtenaar nog is toegelicht met de aangeduide globale ligging van de genoemde perceelsloot. 4. De zo-even bedoelde specificatie en toelichting, waarmee belanghebbendes stellingen niet in strijd zijn, komen op zichzelf aannemelijk voor, zodat het hof daaraan geloof hecht. Dit brengt mede dat voldoende aannemelijk is dat belanghebbende volgens artikel 3 voormeld, lid 1, in verbinding met lid 2, onderdeel a, belastingplichtig is. proceskosten: Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig. beslissing: Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de ambtenaar. Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 16 december 1999 door mr N.E. Haas, raadsheer, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Snoijink als griffier. Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal. De griffier, Het lid van de voormelde kamer, (W.J.N.M. Snoijink) (N.E. Haas) Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 december 1999 Het is mogelijk dat de mondelinge uitspraak wordt vervangen door een schriftelijke. Ieder van de partijen kan daar het gerechtshof om verzoeken binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal van deze uitspraak. Van de verzoeker wordt een griffierecht van ¦ 150 geheven. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open.