
Jurisprudentie
AA4963
Datum uitspraak2000-02-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers19990216811
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers19990216811
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Raad
vanState
19990216811.
Datum uitspraak: 15 FEB. 2606
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Vereniging van Eigenaren Sleedoorn-, Vuurdoorn-, Gaspeldoorn- en Boksdoornstraat te Leeuwarden, appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 6 augustus 1999 in het geding tussen: appellante en burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
1 Procesverloop
Bij besluiten van 26 september 1991 hebben burgemeester en wethouders van Leeuwarden (hierna: burgemeester en wethouders) aan appellante krachtens de Subsidieverordening Stads- en Dorpsvernieuwing (hierna: de verordening) en de Regeling geldelijke steun voorzieningen huurwoningen 1987 (hierna: de regeling) subsidie toegekend. Bij besluiten van 1 februari 1996 hebben zij de besluiten van 26 september 1991 ingetrokken en de betaalde bijdragen teruggevorderd.
Bij besluit van 22 december 1997 hebben burgemeester en wethouders het hiertegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van commissie voor de bezwaar- en beroepschriften van 27 september 1997, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 6 augustus 1999, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 9 september 1999, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 7 oktober 1999. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 11 november 1999 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 februari 2000, waar appellante, vertegenwoordigd door mr A.H. Lanting, advocaat te Leeuwarden, en K. Zondervan, voorzitter, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr P.J. Achterhof, ambtenaar bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank is op goede gronden, die door de Afdeling worden overgenomen, tot het juiste oordeel gekomen dat, nu sprake is van het voortdurend leveren van onjuiste gegevens door de vertegenwoordiger van appellante, niet kan worden gesteld dat burgemeester en wethouders onder afweging van alle betrokken belangen niet in redelijkheid tot hun beslissingen hebben kunnen komen. Hetgeen door appellante in hoger beroep is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij is met name van belang dat nadat de fraude, gepleegd door de aannemer, tevens vertegenwoordiger van appellante, was ontdekt en door appellante aan de gemeente was gemeld, is gebleken dat ook de naderhand verstrekte gegevens onjuist waren. Mede gelet op de bereidheid van burgemeester en wethouders tot het treffen van een terugbetalingsregeling, kan de stelling, dat appellante niet draagkrachtig genoeg zou zijn om de ontvangen bijdragen terug te betalen, niet worden aanvaard.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr F.P. Zwart en mr A. Kosto, Leden, in tegenwoordigheid van mr M.F. Wagner, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Wagner
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 FEB. 2000
198-295.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,