Jurisprudentie
AA5303
Datum uitspraak2000-03-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200301099 1100600699
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200301099 1100600699
Statusgepubliceerd
Uitspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Dordrecht van 3 augustus 1999 in de strafzaak tegen
verdachte 3,
geboren op ,
adres: ….
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 15 april 1999, 16 april 1999, 23 april 1999 en 20 juli 1999 en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 7 februari 2000, 13 maart 2000, 14 maart 2000 en 15 maart 2000.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
3. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
4. Vrijspraak
4.1
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 3 meer subsidiair en 4 is tenlastegelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.2
Het hof komt tot deze vrijspraken, omdat vast is komen staan dat de verdachte niet de schutter is, en zelfs niet bewezen kan worden dat de verdachte rekening moest houden met de mogelijkheid dat een van zijn medeverdachten een vuurwapen bij zich had toen de verdachte en zijn medeverdachten weer bij café Muziekcafé verschenen.
5. Bewezenverklaring
5.1
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
5.2
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5.3
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
6.1
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het
bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
6.2
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
3 meest subsidiair: Openlijk met verenigde krachten geweld plegen tegen goederen.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9. Strafmotivering
9.1
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 3 meest subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van voorarrest, met niet-ontvankelijk-verklaring van de benadeelde partij in haar vordering.
9.2
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde -met betrekking tot het sub 1, 2 en 3 tenlastegelegde terzake van het primair tenlastegelegde-, in alle gevallen terzake van medeplegen, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft hij gevorderd dat het hof bij de uitspraak van het arrest de gevangenneming van de verdachte zal bevelen.
9.3
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
9.4
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Nadat de verdachte, zijn zwager en diens broer na onenigheid in muziekcafé "Muziekcafé" buiten de deur waren gezet, zijn zij korte tijd later teruggekeerd en hebben zij tegen de toegangsdeur van "Muziekcafé" staan schoppen en slaan. Eén van hen heeft met een pistool meerdere kogels afgevuurd, hetgeen een verwoestende uitwerking had. Twee jonge meisjes zijn door de kogels om het leven gekomen. Een derde meisje is gewond geraakt en heeft tengevolge hiervan, blijkens een brief van Buro Slachtofferhulp d.d. 10 maart 2000, nog steeds psychische en lichamelijke klachten.
9.5
Enerzijds neemt het hof in aanmerking dat de verdachte aan de hierboven genoemde schietpartij geen deel heeft gehad.
Anderzijds stelt het hof vast dat het bewezenverklaarde, mede door de verdachte gepleegde feit de directe opmaat tot die schietpartij en de zeer ernstige gevolgen daarvan is
geweest.
De schok van de rechtsorde die het totale gebeuren tot gevolg heeft gehad dient daarom naar 's hofs oordeel in voege als na te melden in de aan de verdachte op te leggen straf tot uitdrukking te worden gebracht.
9.6
Het hof is, gelet op de onder de punten 9.3, 9.4 en 9.5 genoemde overwegingen, van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
10. Afwijzing van de vordering tot gevangenneming
Reeds gelet op de duur van de door het hof op te leggen gevangenisstraf en de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal het hof de vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte afwijzen.
11. Beslag
Ten aanzien van de aan de verdachte toebehorende, niet teruggegeven, inbeslaggenomen kleding behoort te worden beslist als hierna zal worden aangegeven.
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 3 meer subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 meest subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde straf-bare feit oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
NEGEN (9) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de aan de verdachte toebehorende, niet teruggegeven, inbeslaggenomen kleding.
Dit arrest is gewezen door
mrs. Michiels van Kessenich-Hoogendam, Hamaker en Wurzer,
in bijzijn van de griffier mr. Van der Putten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof
van 29 maart 2000.