Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA5620

Datum uitspraak2000-04-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersH 98.3557
Statusgepubliceerd


Uitspraak

P 3.1651 GB vonnis 5 april 2000 ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM, DERDE ENKELVOUDIGE KAMER Vonnis in de zaak met rolnummer H 98.3557 van: [eiser], wonende te [woonplaats] (België), e i s e r bij gelijkluidende dagvaardingen van 26 oktober 1998, procureur mr. J.G. ter Meer, t e g e n : 1. de naamloze vennootschap VERZEKERINGMAATSCHAPPIJ DE NE-DERLANDSE LUCHTVAARTPOOL N.V., gevestigd te Amsterdam, procureur mr. W.H. van Baren, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde 2] B.V., gevestigd te Amsterdam, procureur eerst mr. E.R.S.M. Marres, thans mr. A. Volders, g e d a a g d e n . Partijen worden hierna respectievelijk [eiser], NLP en [gedaagde 2] genoemd. VERLOOP VAN DE PROCEDURE De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen: - de dagvaardingen met een bewijsstuk - de conclusie van eis met bewijsstukken - de conclusie van antwoord van NLP met bewijsstukken - de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] met bewijsstukken - de conclusie van repliek met bewijsstukken - de conclusie van dupliek van NLP - de conclusie van dupliek van [gedaagde 2]. Partijen hebben stukken overgelegd ter verkrijging van vonnis. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van overgelegde bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast. a. Op 10 augustus 1995 is door bemiddeling van assurantie-tussenpersoon [gedaagde 2], die daarbij handelde in opdracht van Horizon Management B.V. (hierna: Horizon Management), waarvan [eiser] directeur en eigenaar was, een verzekeringsovereenkomst (polisnummer [polisnummer]) tot stand gekomen tussen Horizon Management en luchtvaartassu-radeur NLP (mede als gevolmachtigd agent van een achttiental andere assuradeuren). Bij deze overeenkomst is een eenmotorig vliegtuig van het type Ruschmeyer met registratie PH-HRZ (hierna: het vliegtuig) verzekerd tegen het risico van verlies van of schade aan het vliegtuig (rubriek A), aansprakelijkheid tegenover derden (rubriek B) en aansprakelijkheid tegenover passagiers (respectievelijk de vlieger) (rubriek C). Als gebruiksdoeleinden worden in de polis vermeld: "1) Privé en privé-zakelijk; 2) Incidenteel I.F.R. instructie" Als "Vliegers" worden genoemd: "1) Verzekerde; 2) Door Verzekerde goedgekeurde vliegers in het bezit van de voor de desbetreffende vluchg vereiste bevoegdheden met minimaal C.P.L./I.R. en 100 uur ervaring met vliegtuigen uitgerust met een intrekbaar landingsgestel" Voorts is in artikel 3 van de bij de verzekeringsovereen-komst behorende Algemene Bepalingen het volgende vermeld: "Deze polis is niet voor overdracht vatbaar, tenzij met daarop aan te tekenen schriftelijke toestemming van verzekeraars." b. Aan deze overeenkomst was een gesprek met [gedaagde 2] op 4 juli 1995 voorafgegaan, waarvan in een interne aantekening onder meer het volgende is vermeld: "zelf overlessen + ervaren vlieger" Op dezelfde datum, 4 juli 1995, had NLP aan [gedaagde 2] een offerte uitgebracht, waarin [eiser] als verzekerde stond vermeld en als gebruiksdoel van het vliegtuig privégebruik. Vervolgens was op naam van Horizon Management een (abusievelijk op 5 juni 1995 gedateerd) verzekeringscertificaat afgegeven voor de periode van 1 augus-tus 1995 tot 1 augustus 1996, waarin als ge-bruiksdoeleinden "private business and pleasure" en "IFR instruction" waren vermeld. Tijdens telefonisch overleg met [eiser] op 12 juli 1995 had [gedaagde 2] nog de volgende aantekeningen op de offerte genoteerd: "geen ab-initio uses: private business/pleasure IF instruction ® basic pilots Mr [eiser] and a.o-pilot as approved by the insured min cpl/IR and 100 hrs experience on Retractable gear a/c" c. Op 14 oktober 1995 is het vliegtuig op het vliegveld Mid-den-Zeeland verongelukt, als gevolg waarvan een derde om het leven is gekomen, een derde gewond is geraakt en schade is toegebracht aan het casco van het vliegtuig en aan zaken van derden. [eiser] voerde op dat moment onder leiding van een vlieginstructeur met het vliegtuig een lesvlucht uit ter verkrijging van zijn vliegbrevet. d. In een aan de dagvaardingen gehecht bewijsstuk is onder meer het volgende vermeld: ""HORIZON MANAGEMENT" (...) VERENIGING VAN ALLE AANDELEN IN EEN HAND - ONTBINDING - SLUITING VAN DE VEREFFENING Heden drieëntwintig december negentienhonderd zesennegentig. Voor mij , Jan VAN BAEL, notaris te [woonplaats]. IS GEKOMEN : De heer [eiser] (...). Die uiteenzet dat : I. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HORIZON MANAGEMENT (...) III. De comparant volgens zijn verklaring eigenaar is van alle aandelen van zelfde vennootschap. (...) VI. De comparant neemt alle activa en passiva van de vennootschap in zijn vermogen over. Derhalve wordt de vereffening meteen gesloten. (...) WAARVAN PROCES-VERBAAL Opgemaakt en verleden te [woonplaats]. Na voorlezing heeft de comparant met mij, notaris, deze akte ondertekend. Volgen de handtekeningen." e. Bij brief van 2 mei 1997 aan de raadsman van [eiser] heeft NLP een beroep gedaan op de nietigheid van de verzekerings-overeenkomst ex artikel 251 van het Wetboek van Koophandel (hierna: K), omdat is verzwegen dat [eiser] niet over een vliegbrevet beschikte. 2. [eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat: primair I.A te verklaren voor recht dat de luchtvaartverzekering met polisnummer [polisnummer] niet nietig is, althans dat NLP niet te goeder trouw deze nietigheid kan inroepen; I.B NLP te veroordelen om aan hem alle (W.A.- en casco-)schade te voldoen, nader op te maken bij staat, welke schade is veroorzaakt door het vliegtuigongeval met het vliegtuig op 14 oktober 1995 op het vliegveld Midden-Zeeland; I.C NLP te veroordelen in de kosten van deze procedure; subsidiair II.A [gedaagde 2] te veroordelen om aan hem te voldoen alle (W.A.- en casco-)schade, nader op te maken bij staat, welke schade is veroorzaakt door voormeld vliegtuigongeval; II.B [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van de procedure. 3.1. [eiser] stelt daartoe dat Horizon Management blijkens de akte van 23 december 1996 (hiervoor vermeld onder 1.d) al haar activa en passiva aan hem heeft overgedragen, zodat alle rechten uit de verzekeringsovereenkomst met NLP nadien integraal deel uitmaken van zijn vermogen, en dat NLP op grond van de verzekeringsovereenkomst verplicht is de aan het casco van het vliegtuig en aan derden veroorzaakte schade als gevolg van het ongeval te vergoeden. [eiser] is van mening dat NLP zich ten onrechte beroept op de nietigheid van de verzekeringsovereen-komst wegens verzwijging, althans dat zij zich daarop niet te goeder trouw kan beroepen, nu [gedaagde 2] zowel door hem als door derden is geïnformeerd over het feit dat hij nog niet over een vliegbrevet beschikte en aangenomen moet worden dat [gedaagde 2] deze wetenschap ter kennis heeft gebracht van NLP. Zelfs indien [gedaagde 2] dit zou hebben verzuimd, dan is [eiser] van mening dat van NLP als professionele luchtvaartverze-keraar mag worden verlangd dat zij zich grondig vergewist van de gegevens die (kennelijk) voor haar relevant zijn voor het sluiten van de overeenkomst. NLP heeft zelfs niet de moeite genomen om het door haarzelf gehanteerde aanvraagformulier daarvoor te ge-bruiken, waarin wel wordt geïnformeerd naar de brevetten. 3.2. Indien NLP "niet - of niet geheel - (aan) haar verplichtin-gen uit de verzekeringsovereenkomst hoeft te voldoen", stelt [eiser] subsidiair dat [gedaagde 2] even-eens aansprakelijk is voor de schade, omdat [gedaagde 2] ervan op de hoogte was dat hij geen brevet had, althans dat zij elke onzekerheid of misverstand hierover had moeten uitsluiten. [eiser] is dan ook van mening dat [gedaagde 2] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar mag worden verlangd en jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten. de vordering tegen NLP 4. NLP betwist de vordering en voert daartoe in de eerste plaats aan dat [eiser] daarin niet ontvankelijk is, nu zij geen toestemming heeft gegeven voor de overdracht van de rechten van Horizon Management uit de verzekeringsovereenkomst, zoals is vereist op grond van artikel 3 van de Algemene Bepalingen van de polis. Zij is van mening dat de kennelijke ontbinding van de ven-nootschap bij besluit van de algemene vergadering van aandeel-houders op 26 november 1996 daaraan niet in de weg staat, omdat Horizon Management blijft voortbestaan voor zover dat nodig is voor de vereffening van haar vermogen. 5.1. Vast staat dat NLP aan Horizon Management de op grond van artikel 3 van de Algemene Bepalingen vereiste toestemming voor de overdracht van de polis niet heeft gegeven, zodat [eiser] de rechten die Horizon Management aan de polis kan ontlenen, niet voor zichzelf jegens NLP kan uitoefenen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die zouden meebrengen dat NLP met betrekking tot de rechten van Horizon Management in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid jegens [eiser] geen beroep op dit artikel zou kunnen doen. Anders dan [eiser] voorts meent, mist artikel 263 K hier toepas-sing, nu het niet gaat om de overgang van de verze-kerde zaak - het vliegtuig is tenietgegaan - maar om de overdracht van de verzekeringsovereenkomst. Ook artikel 3:80 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek mist toepassing, nu geen sprake is van een fusie van rechtspersonen. 5.2. De rechten van Horizon Management tot vergoeding van haar schade uit hoofde van de rubrieken A, B en C van de polis zijn derhalve bij haar gebleven. Daaraan doet niet af dat de ven-nootschap inmiddels is ontbonden, aangezien Horizon Management die rechten op het moment van ontbinding kon uitoefenen. Voor zover de vordering van [eiser] betrekking heeft op de rechten van Horizon Management tot vergoeding van haar schade uit hoofde van de rubrieken A, B en C van de polis is hij daarin derhalve niet-ontvankelijk. Nu in de stellingen van [eiser] bij conclusie van repliek kan worden gelezen dat de vordering tevens betrekking heeft op de rechten tot vergoeding van de schade die hijzelf aan rubriek B van de polis kan ontlenen, is hij in zoverre wel ontvankelijk in zijn vordering. 6. Voorts voert NLP aan dat zij niet tot uitkering onder de verzekeringsovereenkomst is gehouden, omdat zij deze heeft vernietigd op grond van artikel 251 K wegens het feit dat haar is verzwegen dat de als piloot opgegeven [eiser] niet over een geldig vliegbrevet beschikte. Horizon Management en [eiser] waren ervan op de hoogte dat [eiser] niet beschikte over een geldig vliegbrevet en zij wisten, of hadden behoren te begrijpen, dat het niet beschikken over een vliegbrevet, althans het voornemen om het toestel voor basisinstructie te gaan gebruiken, een feit is waarvan haar beslissing of zij, en zo ja tegen welke voorwaar-den, de verzekering wil sluiten afhangt of kan afhangen. Horizon Management en [eiser] hebben zich dit moeten realiseren, nu uit de eigen stellingen van [eiser] blijkt dat hij het verhoogde risico van het uitvoeren van instructievluchten door - in de visie van [eiser] alleen - anderen niet wilde meeverzekeren. NLP is van mening dat zij er in haar verhouding tot Horizon Management vanuit mocht gaan dat zij zorgvuldig en zo volledig mogelijk door [gedaagde 2] werd voorgelicht en dat het handelen van [gedaagde 2] aan Horizon Management dient te worden toegerekend. Het al dan niet gebruiken van een aanvraagformulier speelt volgens haar in dit verband geen rol. Als zij met het ont-breken van een geldig vliegbrevet bij [eiser] bekend was ge-weest, had zij de verzekering niet onder dezelfde voorwaarden gesloten. 7.1. Gesteld noch gebleken is dat aan NLP bij de aanvraag van de verzekering is opgegeven dat [eiser] niet beschikte over een vliegbrevet. [eiser] heeft bij dagvaarding slechts gesteld dat moet worden aangenomen dat [gedaagde 2] zijn wetenschap dat hij, [eiser], nog niet beschikte over een vliegbrevet, ter kennis heeft gebracht van NLP. Bij conclusie van eis heeft hij alleen naar voren gebracht dat zowel [gedaagde 2] als NLP blindelings hebben aangenomen dat hij beschikte over een geldig vliegbrevet. Aangezien [eiser] ook niet concreet te bewijzen heeft aangeboden dat aan NLP is opgegeven dat hij niet beschikte over een vliegbrevet, is voor nader onderzoek op dit punt geen plaats, zodat er in deze procedure van wordt uitgegaan dat dit niet is gebeurd. 7.2. [eiser] kan aan NLP niet tegenwerpen dat zij voor de beoor-deling van de aanvraag het door haar gehanteerde aanvraagfor-mulier niet heeft gebruikt, nu [eiser] zelf de bemiddeling heeft ingeroepen van een in luchtvaartuigen gespecialiseerde assu-rantietussenpersoon, die volgens [eiser] heeft verklaard dat hij "categorisch" weigert om gebruik te maken van dergelijke for-mulieren. Zijn stelling in aanmerking genomen dat het in de luchtvaartwereld niet veel zal voorkomen dat een leerling-vlieger, die dus nog niet over een vliegbrevet beschikt, een vliegtuig aanschaft, mocht NLP er tegen die achtergrond vanuit gaan dat [eiser] over een vliegbrevet beschikte en behoefde van haar niet te worden verwacht dat zij daarnaar nog speciaal zou informeren. 7.3. Ook uit de opgegeven gebruiksdoeleinden van het vliegtuig behoefde NLP niet af te leiden dat [eiser] niet over een vlieg-brevet beschikte, omdat uitdrukkelijk is opgegeven dat het vlieg-tuig niet voor ab initio-instructie, (naar partijen het eens zijn:) basisinstructie die nodig is voor het behalen van het vliegbrevet, zou worden gebruikt. Dat er wel dekking voor basisinstructie zou bestaan wanneer [eiser] de lesvluchten zou uitvoeren, volgt, anders dan hij meent, niet uit de offerte, de aantekeningen daarop en de polis. Het feit dat uitdrukkelijk is opgegeven en in de polis is opgenomen dat kennelijk van de basisinstructie deel uitmakende IFR-instructie wel is toegestaan, betekent a fortiori niet dat ook het meerdere, de gehele basisinstructie, is toegestaan. 8. Aangezien [eiser] voorts niet heeft weersproken dat de vraag of hij over een vliegbrevet beschikte, voor NLP van belang was bij de beantwoording van de vraag onder welke voorwaarden zij de onderhavige verzekeringsovereenkomst zou sluiten, volgt uit het voorgaande dat het beroep van NLP op nietigheid van deze o-vereenkomst terecht is. Omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat het beroep van NLP op artikel 251 K naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar is, zijn gesteld noch gebleken. Voor zover [eiser] eigen rechten aan de verzekeringsovereenkomst kan ontlenen, moet de vordering tegen NLP derhalve worden afgewezen. Overigens zou wegens het terechte beroep van NLP op de nietig-heid van de verzekeringsovereenkomst ook een eventuele door Horizon Management uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst tegen NLP ingestelde vordering zijn afgewezen. 9. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten van NLP. Daarover zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf veertien dagen na dit vonnis, indien deze kosten niet binnen die termijn zijn voldaan. de vordering tegen [gedaagde 2] 10. [gedaagde 2] erkent dat Horizon Management al haar activa en passiva aan [eiser] heeft overgedragen. Zij betwist echter dat zij voor de door [eiser] geleden schade aansprakelijk is, aange-zien zij alle informatie die zij van [eiser] inzake het aan te bieden risico ontving, aan de verzekeraars heeft doorgegeven. Zij ontkent dat zij op de hoogte was van het feit dat [eiser] geen vliegbre-vet had. [eiser] had haar op geen enkele wijze laten weten dat hij geen (ervaren) vlieger was, terwijl zij hem duidelijk heeft gemaakt dat geen ab initio-instructie verzekerd zou zijn. Er was voor haar geen enkele reden om aan te nemen dat [eiser] niet bevoegd was het vliegtuig te besturen en dat hij daarop ab initio-instructie moest krijgen. Voorts voert [gedaagde 2] aan dat [eiser] zowel door het bespreken van de offerte (waarbij de ab initio-instructie aan de orde is geweest) als uit de daarmee in overeenstemming zijnde dekkingsbevestiging en de polis wist dat elementaire trainingsvluchten ter verkrijging van het allereerste vliegvaardigheidsbewijs niet verzekerd zouden zijn. Tevens is [gedaagde 2] van mening dat het causaal verband tussen een aan haar te maken verwijt en de schade ontbreekt, doordat [eiser] ten onrechte niet heeft gereageerd op de dekkingsbevestiging en de polis, die inhielden dat slechts een beperkt deel van instructie, te weten IFR-instructie, onder de polis gedekt zou zijn. [eiser] wist, althans behoorde te weten, dat hij op het moment van het ongeval het vliegtuig bestuurde als ontvanger van elementaire vliegtrai-ning, aldus [gedaagde 2]. 11. Bij de beoordeling of [gedaagde 2] voor de schade aansprake-lijk is, moet worden vooropgesteld dat de zorg die van een redelijk bekwame en redelijk handelende assurantietussenpersoon mag worden verwacht, meebrengt dat hij aan de verzekeraar vol-doende inlichtingen geeft om deze ervan te weerhouden naderhand een beroep op artikel 251 K te doen. Dit betekent dat indien de tussenpersoon niet over voldoende gegevens beschikt of er niet van mag uitgaan dat de gegevens waarover hij beschikt, volledig en juist zijn, hij daarnaar bij zijn cliënt dient te informeren, voor zover die feiten van belang zijn voor de beantwoording van vragen waarvan hij weet of behoort te weten dat de verzekeraar die met betrekking tot het aangaan van de verzekering stelt. 12.1. [gedaagde 2] heeft aan deze zorgplicht in casu niet voldaan. Aan de hand van het door NLP gehanteerde aanvraagformulier voor verzekering van luchtvaartuigen weet zij, althans behoort zij immers te weten dat NLP vragen stelt met betrekking tot de brevetten en bevoegdheden van de vliegers en hun totaal aantal vlieguren en hun aantal vlieguren per type vliegtuig. Dat [gedaagde 2] het betreffende aanvraagformulier niet hanteert, zoals [eiser] onweersproken heeft gesteld, behoort tot haar eigen risico. Als zij het aanvraagformulier had ingevuld, zou [gedaagde 2] hebben bemerkt dat de gegevens waarover zij beschikte, niet volledig waren, zodat zij daarnaar bij [gedaagde 2] had moeten informeren. Zoals zij zelf naar voren heeft gebracht, heeft zij echter volstaan met het uitsluitend doorgeven van alle informatie die zij van [eiser] had ontvangen inzake het aan te bieden risico. 12.2. [gedaagde 2] kan in dit verband aan [eiser] niet tegenwerpen dat [eiser] uit het bespreken van de offerte, de dekkingsbevestiging en de polis wist dat elementaire trai-ningsvluchten ter verkrijging van het vliegbrevet niet zouden zijn verzekerd. [eiser] is er volgens zijn stellingen immers van uitgegaan dat een en ander niet voor hemzelf maar voor derden gold die met zijn vliegtuig zouden willen vliegen. Het had op de weg van [gedaagde 2] als assurantietussenpersoon gelegen tegen-over de kennelijk op verzekeringsgebied ondeskundige [eiser] duidelijkheid op dit punt te scheppen. 13. Wegens deze schending van de zorplicht door [gedaagde 2], heeft NLP een beroep kunnen doen op artikel 251 K. De schade die is geleden als gevolg van het feit dat de rechten uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst daardoor niet kunnen worden uitgeoefend, dient [gedaagde 2] te vergoeden. Het subsidiair gevorderde is derhalve met die beperking toewijsbaar. [gedaagde 2] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding tegen haar. B E S L I S S I N G : De rechtbank: - verklaart [eiser] in zijn vordering tegen NLP niet-ont-vankelijk voor zover deze vordering betrekking heeft op de rechten die Horizon Management aan de verzekeringsovereen-komst kan ontlenen; - wijst de vordering tegen NLP voor het overige af; - veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding tegen NLP, tot aan deze uitspraak aan haar zijde begroot op ¦ 2.090,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 april 2000 tot aan de dag der algehele voldoening indien deze kosten niet binnen deze termijn zijn voldaan; - veroordeelt [gedaagde 2] om aan [eiser] te voldoen alle door hem geleden en te lijden WA- en cascoschade, die is veroor-zaakt door het vliegtuigongeval op 14 oktober 1995, voor zover de in dit vonnis genoemde polis tot dekking daarvan zou hebben geleid, nader op te maken bij staat en te ver-effenen volgens de wet; - veroordeelt [gedaagde 2] in de kosten van het geding tegen haar, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] be-groot op ¦ 1.118,99; - verklaart- de -veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; - wijst het meer of anders gevorderde af. Gewezen door mr. D.J. Cohen Tervaert, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 A P R I L 2 0 0 0 , in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: