
Jurisprudentie
AA5750
Datum uitspraak2000-05-10
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers39070
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers39070
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Uitspraak 10 mei 2000
Rekestnummer 381/00
Zaaknummer 39070
OMGANG
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige fami-lieka-mer, in de zaak van:
[de man],
wonende te Zwaagwesteinde,
hierna ook te noemen de man,
procureur mr M.E.L.U. Janssen,
tegen
[de vrouw],
wonende te Zwaagwesteinde,
hierna ook te noemen de vrouw,
procureur mr I.M. Verhaar.
PROCESGANG
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 februari 1998 is het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en
[naam kind], geboren op 3 december 1996 in de gemeente Dongeradeel,
afgewezen.
Bij beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 28 oktober 1998 is voormelde beschikking van 11 februari 1998 bekrachtigd.
De man heeft zich thans wederom tot de rechtbank gewend met een verzoek-schrift, strekkende tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en [naam kind].
Behandeling vond plaats ter terechtzit-ting met gesloten deuren van deze enkelvoudige kamer op 13 april 2000.
RECHTSOVERWEGINGEN
Naar aanleiding van het ter terechtzitting verhandelde en gelet op de aanwezige bescheiden overweegt de rechtbank het volgende.
In haar beschikking van 28 oktober 1998 heeft het gerechtshof onder meer overwogen dat "een omgangsregeling tussen de man en [naam kind] met zodanige spanningen bij de vrouw gepaard zal gaan dat [naam kind] daar onvermijdelijk de schadelijke weerslag van zal ondervinden. Het vast-stellen van een omgangsregeling moet onder de huidige omstandigheden dan ook in strijd worden geacht met de zwaarwegende belangen van [naam kind]."
De vrouw heeft te kennen gegeven -zakelijk weergegeven- absoluut niet mee te willen werken aan een omgangsregeling tussen de man en [naam kind], vanwege haar grote angst, haar haat en haar wantrouwen jegens hem.
De invloed die de in het verleden jegens de vrouw gepleegde mishandelin-gen en de door haar als bedreigend ervaren gedragingen van de man ook thans nog hebben op haar gezin is enorm. Zo zijn de spannin-gen in het gezin direct weer opgelo-pen na het bericht van de man in november 1999, dat hij omgang met [naam kind] wilde. Volgens de maatschappelijk werker van de vrouw, die haar sinds 1998 begeleidt, is de vrouw hierdoor "weer terug bij af".
[naam kind] lijdt erg onder de spanningen. Ze heeft slaap- en concentratie-proble-men. Net als de vrouw krijgt zij persoonlijke professione-le hulpverle-ning. Dit geldt ook voor de veertien jaar oude zoon van de vrouw, [naam zoon], die naar het zich laat aanzien -de vrouw heeft dit onweer-sproken gesteld- in het verleden eveneens door de man is mishan-deld.
Gelet op het bovenstaande zijn de door de man veroorzaakte angst en de spanningen bij de vrouw thans nog even groot als ten tijde van voormel-de beschik-king van het gerechtshof. De situatie is ten opzichte van die beschikking niet wezenlijk gewij-zigd, nu geoor-deeld moet worden dat een omgangsre-geling tussen de man en [naam kind] ook thans met zodanige spannin-gen gepaard zal gaan binnen het gezin van de vrouw, dat [naam kind] daar onvermij-delijk de schadelijke weerslag van zal ondervin-den.
In redelijkheid kan de rechtbank dan ook alleen maar tot het oordeel komen dat nog steeds geldt dat omgang met de man in strijd is met zwaarwegende belangen van [naam kind].
Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding in te gaan op het aanbod van de raad voor de kinderbescherming een onderzoek in te stellen.
Het verzoek van de man zal worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
wijst af het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige [naam kind], geboren op 3 december 1996 in de gemeente Dongeradeel.
Deze beschikking is gegeven door mr E.N. Brons, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.
(cc: 18)
Van deze beschikking kan binnen 2 maanden hoger beroep worden inge-steld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen. Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier.