Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA5798

Datum uitspraak2000-04-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
ZaaknummersH01.99.0223.
Statusgepubliceerd


Indicatie

Publicatie in krant van goedkeuringsbesluit GS van peilbesluit waterschap is bekendmaking conform Waterschapswet. Peilbesluit ingevolge art. 148 Waterschapswet (Wet) goedgekeurd door GS. Bekendmaking goedkeuringsbesluit van peilbesluit door middel van mededeling in krant. Mededeling is niet in persoon appellant gedaan. Rb. heeft beroep tegen goedkeuringsbesluit niet-ontvankelijk verklaard in verband met termijnoverschrijding. Afd.: Bekendmaking heeft plaatsgevonden op de in de artikelen 151 en 73, tweede tot en met vierde lid van de Wet voorgeschreven wijze, welke aansluit bij art. 3:42 Awb. De Wet voorziet niet in persoonlijke mededeling aan belanghebbenden. Hoger beroep ongegrond. Gedeputeerde staten van Friesland, verweerder mr. J.A.E. van der Does


Uitspraak

Raad van State H01.99.0223. Datum uitspraak: 20 april 2000 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Maatschap A. en B, waarvan de vennoten zijn A. en B., beiden wonende te C, appellante, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 29 december 1998 in het geding tussen: appellante en gedeputeerde staten van Friesland. 1 . Procesverloop Bij besluit van 13 november 1996 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap “De Stellingwerven" vastgesteld het peilbesluit "Polder Ooosterzee-oost". Bij besluit van 11 februari 1997 hebben gedeputeerde staten van Friesland (hierna: gedeputeerde staten) goedkeuring verleend aan dat peilbesluit. Het peilbesluit en het goedkeuringsbesluit zijn aangehecht. Bij uitspraak van 29 december 1998, verzonden op die datum, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 februari 1999, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 maart 1999. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 3 mei 1999 hebben gedeputeerde staten een memorie van antwoord ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 1999, waar appellante noch gedeputeerde staten zijn verschenen. Als partij is gehoord het dagelijks bestuur van het waterschap "Boarn en Klif" (hierna: het Waterschap), vertegenwoordigd door mr F.A.J.M. van Beek, werkzaam bij het Waterschap. Het Waterschap is sedert 1 januari 1997 getreden in de rechten van het voormalig waterschap “De Stellingwerven". 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 148 van de Waterschapswet (hierna- de Wet) zijn, buiten de bij de wet aangewezen besluiten, voor zover zulks bij reglement is bepaald, aan de goedkeuring van gedeputeerde staten slechts onderworpen de besluiten van het waterschapsbestuur die betrekking hebben op de regeling van de waterbeheersing en de beslissingen van dat bestuur tot de aanleg en verbetering van waterstaatswerken door het waterschap. Ingevolge artikel 151, eerste lid, van de Wet kan, in afwijking van artikel 8:2, onder deel c, van de Algemene wet bestuursrecht, beroep i worden ingesteld tegen een besluit van gedeputeerde staten inzake goedkeuring. Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voor zover hier van belang, is artikel 73, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing. Ingevolge artikel 73, tweede lid, van de Wet geschiedt bekendmaking door plaatsing in een vanwege het waterschapsbestuur tegen betaling van kosten algemeen verkrijgbaar gestelde publicatie en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag- of nieuwsblad. 2.2. Het onderhavige peilbesluit is op grond van artikel 148 van de Wet aan goedkeuring van gedeputeerde staten onderworpen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het goedkeuringsbesluit niet-ontvankelijk verklaard. 2.3. Omtrent de feiten staat het volgende vast. De bekendmaking van de goedkeuring door gedeputeerde staten van het peilbesluit heeft plaatsgevonden door de mededeling van het Waterschap in de Leeuwarder Courant en het Fries Dagblad van 21 februari 1997. In die mededeling is melding gemaakt van de ter inzagelegging op het waterschapskantoor van het goedgekeurde besluit en de daartegen openstaande beroepsmogelijkheid en de daarvoor geldende termijn. Appellante is daarvan niet in persoon mededeling gedaan. Zij heeft na het verstrijken van de beroepstermijn op 8 april 1997, nadat zij op 20 oktober 1997 had vernomen van de goedkeuring, bij brief van 31 oktober 1997 beroep ingesteld bij de rechtbank. 2.4. Appellante bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar kan worden geacht en dat op het Waterschap niet de verplichting rustte om appellante persoonlijk mededeling te doen van het goedkeuringsbesluit. 2.5. Het oordeel van de rechtbank is juist. De bekendmaking heeft plaatsgevonden op de in de artikelen 151 en 73, tweede tot en met vierde lid, van de Wet voorgeschreven wijze, welke aansluit bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht. De Wet voorziet niet in een persoonlijke mededeling aan belanghebbenden. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een bestuursorgaan niet volstaan met bekendmaking van een besluit overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke voorschriften. 2.5.1. Dergelijke bijzondere omstandigheden hebben zich in dit geval niet voorgedaan. De brief van 10 december 1996, waarbij het Waterschap appellante naar aanleiding van haar deelname aan de geboden inspraak over het ontwerp-peilbesluit heeft geïnformeerd over de vaststelling van het peilbesluit, berustte op de lnspraakverordening waterschap De Stellingwerven. Deze verordening en de daarin geregelde inspraakprocedure hebben geen betrekking op de goedkeuringsprocedure. Aan die brief kon appellante, anders dan zij meent, niet de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat het Waterschap haar over het goedkeuringsbesluit eveneens persoonlijk zou informeren. Ook anderszins is niet gebleken van bijzondere omstandigheden. 2.6. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr J.A.E. van der Does, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr D. Haan, ambtenaar van Staat. w.g. Van der Does w.g. Haan Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2000 27. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,