Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6005

Datum uitspraak2000-02-07
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers98/03050
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER. Nr. 98/03050 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH. PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK. Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uit-spraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Y (hierna: B en W), op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Ustraat 1 te Y (hierna: de onroerende zaak) is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van het Hof van 19 januari 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord G, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens B en W, A, bijgestaan door T. Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 2 februari 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing. Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak. De gronden. 1. Belanghebbende heeft aangevoerd, dat de waarde van het perceel op nihil dient te worden vastgesteld, omdat het perceel onverkoopbaar is als gevolg van het feit dat de zich op het perceel bevindende stacaravan bij verkoop van het perceel verwijderd zal moeten worden, omdat de kavel gesitueerd is in het tracé van de N.V. Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij (hierna: de RRP). 2. B en W, op wie de bewijslast rust van de juistheid van de vastgestelde heffingsgrondslag, beroept zich op een taxatierapport en ter ondersteuning daarvan op de opbrengst behaald bij verkoop van met de onroerende zaak vergelijkbare objecten. In het taxatierapport is bij de waardering van de onroerende zaak ter zake van de olietransportleiding een aftrek van fl. 20.000,= toegepast. 3. Het Hof heeft onvoldoende reden aan de betrouwbaarheid van dit rapport te twijfelen. Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, brengt het Hof niet tot het oordeel dat dit rapport op onjuiste uitgangspunten berust, zodat het er op grond hiervan voor moet worden gehouden dat de door B en W verdedigde heffingsgrondslag juist is. Belanghebbende, die zelf geen taxatierapport heeft overgelegd, heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door hem gestelde verplichting de omvang van het genot van de zaak en daardoor de waarde ervan verder beperkt dan tot de in het taxatierapport toegepaste korrektie. 4. Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat de stacaravan is te beschouwen als een roerende zaak. De stacaravan is in 1994 geplaatst en is aangesloten op gas-, water- en elektriciteitsnet, op de riolering en beschikt over een centrale antenne-installatie. Mede gelet op de foto's in het taxatierapport komt het Hof tot de conclusie, dat de stacaravan, waar belanghebbende thans woont, bestemd is om naar aard en inrichting duurzaam ter plaatse te blijven. De caravan is dan ook als een onroerende zaak te beschouwen en wel als een gebouwd eigendom. 5. Het gelijk is aan de zijde van B en W, zodat moet worden beslist zoals hiervoor vermeld. De proceskosten. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus vastgesteld te 's-Hertogenbosch op 2 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 7 februari 2000 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.