Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6069

Datum uitspraak2000-02-23
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers98/02114
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER. Nr. 98/02114 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH. PROCES VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK. Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de bureauteamleider Algemene en Juridische Belastingzaken van de gemeente Y (hierna: de ambte-naar), op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak straat 1 Y (hierna: de onroerende zaak) per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De mondelinge behandeling. Deze heeft plaatsgevonden op 9 februari 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de ambtenaar. Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 23 februari 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing. Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak. De gronden. De ambtenaar, op wie de bewijslast rust van de juistheid van de in geschil zijnde waarde van de onroerende zaak, beroept zich op een taxatierapport en ter ondersteuning daarvan op de opbrengst behaald bij verkoop van een aantal met de onroerende zaak vergelijkbare objecten. Het taxatierapport is opgemaakt na een opname door een taxateur van T nadat door deze taxateur een telefonische afspraak was gemaakt met belanghebbende. Gelet op deze gang van zaken ziet het Hof geen reden om het taxatierapport niet als een bewijsstuk voor de stelling van de ambtenaar toe te staan. Voorzover belanghebbende bedoelt te stellen dat hij door overlegging van het taxatierapport in zijn verdediging is geschaad, verwerpt het Hof deze stelling van belanghebbende omdat hij zich ter zitting over het rapport heeft kunnen uitlaten. Het Hof heeft onvoldoende reden aan de betrouwbaarheid van het taxatierapport en de objectiviteit van T te twijfelen. Belanghebbende heeft geen taxatierapport of gegevens van gelijk gewicht overgelegd. Belanghebbende beroept zich voor zijn stelling dat de in geschil zijnde waarde moet worden verlaagd onder meer op de verkoopopbrengst van de onroerende zaak laan 2 welke in juni 1994 is verkocht voor een bedrag van fl. 750.000,= met verwijzing naar informatie die hij van de verkoper heeft ontvangen. De ambtenaar stelt dat die verkoopopbrengst niet gelijk is aan de waarde in het economische verkeer van die onroerende zaak op de verkoopdatum gelet op de omstandigheden die bij de verkoop een rol hebben gespeeld en beroept zich daarbij op informatie van de kopers. Gelet op een en ander kent het Hof bij de beslissing in het onderhavige geschil geen betekenis toe aan de verkoopopbrengst van de onroerende zaak laan 2. Hetgeen belanghebbende overigens nog heeft aangevoerd, brengt het Hof niet tot het oordeel dat het taxatierapport waarop de ambtenaar zich beroept op onjuiste uitgangspunten berust, zodat het er op grond hiervan voor moet worden gehouden dat de door de ambtenaar verdedigde waarde juist is. Belanghebbende, die zelf geen deskundige is op het gebied van waardering van onroerende zaken, heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Belanghebbende heeft het tegendeel met name niet aannemelijk gemaakt met hetgeen hij heeft aangevoerd met betrekking tot een te lage aftrek wegens de aanwezigheid van asbest gelet op door hem telefonisch ingewonnen inlichtingen. Het Hof acht niet aannemelijk dat bij de door belanghebbende genoemde kosten tot een bedrag van fl. 3.500,= rekening is gehouden met de omstandigheid dat de asbest eerst in de toekomst zal dienen te worden verwijderd. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan het bedrag zoals in aanmerking genomen door de taxateur van T waarvan een berekening ter zitting is overgelegd. De proceskosten. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus vastgesteld op 23 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 29 februari 2000 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.