Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6074

Datum uitspraak2000-05-31
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersKG 1999/814
Statusgepubliceerd


Uitspraak

31 mei 2000 Vonnis van de president van de arrondissementsrechtbank te Arnhem in het kort geding van de vennootschap naar Italiaans recht B & B Italia S.P.A., gevestigd te Novedrate, Italië, eiseres bij dagvaarding van 2 maart 2000, procureur: mr. J.C.N.B. Kaal te Arnhem, advocaat: mr. N.D.R. Nefkens te Amsterdam Rolnummer: KG 1999/814 tegen 1. FU, h.o.d.n. Domus Agenturen International, wonende en zaakdoende te Zevenaar, gedaagde, procureur: mr. E.A. van der Dussen te Arnhem, advocaat: mr. B. Santen te Amsterdam, 2. de besloten vennootschap naar Italiaans recht Cierre (Imbottiti) S.R.L., gevestigd te Forli, Italië, gedaagde, advocaat: mr. J.F. Haeck te Amsterdam. Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk: B&B, Domus en Cierre. Het verloop van de procedure B&B heeft Domus en Cierre ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en bij mondelinge eis van conclusie gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. Domus heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen en refereert zich voor wat betreft het door B&B gepretendeerde auteursrecht op de meubelserie "Harry" aan het oordeel van de president. Cierre heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van B&B wegens gebrek aan (spoedeisend) belang en refereert zich voor wat betreft het auteursrecht op de meubelserie "Harry" en de proceskosten aan het oordeel van de president. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit, overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij zijn door B&B en Domus producties in het geding gebracht en heeft Cierre een akte genomen met na te melden inhoud. Tenslotte zijn de processtukken voor het wijzen van vonnis overgelegd. De vaststaande feiten a. B&B is een Italiaanse meubelfabrikant, die meubelmodellen (designmodellen) van bekende ontwerpers produceert en wereldwijd op de markt brengt. Sinds 1995 brengt B&B een meubelserie op de markt onder de naam "Harry", welke serie is ontworpen door de Italiaanse ontwerper en architect Antonio Citterio. Krachtens een licentieovereenkomst heeft B&B van Citterio wereldwijd het exclusieve recht verkregen om de meubelserie "Harry" te produceren en te verkopen. Naast haar rechten als exclusief licentiehouderster heeft B&B krachtens een daartoe strekkende volmacht het recht verkregen om in naam van Citterio, doch zonder zijn tussenkomst, zelfstandig (in rechte) op te treden tegen inbreuken op het auteursrecht op de meubelserie "Harry", waaronder tevens valt het vorderen van schadevergoeding en winstafdracht. b. Cierre produceert, verkoopt en exporteert eveneens meubelen, waaronder een meubelserie genaamd "Naomi", welke in Nederland (ook) onder de naam "Carré" op de markt is gebracht. De door Cierre geproduceerde meubelserie "Carré" is in Nederland enige tijd te koop geweest in vestigingen van Sedere B.V. (handelende onder de naam Lederland). In een door B&B aanhangig gemaakte kort gedingprocedure bij de arrondissements-rechtbank in Den Haag tegen Sedere heeft de president bij vonnis van 24 maart 1999 onder meer geoordeeld dat de ontwerp "Harry" van B&B auteursrechtelijke bescherming genoot en dat de meubelserie "Carré" een inbreuk vormde op het auteursrecht van de "Harry" en is Sedere (onder meer) veroordeeld tot het staken van haar inbreuk op dat auteursrecht. c. Domus is een handelsagent en bemiddelt bij de verkoop van meubelen door haar principalen aan afnemers in Nederland, waarbij Domus de collecties van haar principalen promoot (onder meer middels een catalogus), op beurzen aanwezig is, klanten (meubelshowrooms) bezoekt en dergelijke, teneinde zo groot mogelijke verkopen op de Nederlands markt te bewerkstelligen voor elk van haar principalen. Domus heeft vier principalen, waaronder Cierre, met wie zij een agentuurovereenkomst heeft gesloten. Domus is exclusief agent voor de meubelcollecties van Cierre op de Nederlandse markt. d. Bij schrijven van 12 mei 2000 aan de president, met afschrift aan de raadslieden van B&B en Domus, heeft Cierre een akte genomen waarin zij, kort samengevat: a. toezegt de verhandeling van de litigieuze meubelen naar en in Nederland te zullen staken, b. mededeelt haar afnemers in Nederland schriftelijk daarover te hebben bericht, c. mededeelt haar toezegging gestand te doen totdat bij vonnis in kracht van gewijsde eventueel anders zal worden beslist, d. zegt opgave te hebben gedaan aan B&B van de aantallen verhandelde meubelen plus afnemers in de periode november 1999 tot 23 maart 2000, e. aanbiedt voornoemde opgave middels een door een register accountant opgestelde en gewaarmerkte opgave te doen staven, f. aanbiedt een bedrag van ¦ 4.000,-- als schadevergoeding te betalen tegen finale kwijting, g. betoogt dat B&B gezien de toezeggingen van Cierre geen (spoedeisend) belang meer heeft bij haar overige vorderingen en h. met betrekking tot de proceskosten zich referereert aan het oordeel van de president. Het geschil 1. B& B stelt dat de door Cierre op de Nederlandse markt aangeboden meubelserie "Carré" ("Naomi") een ongeoorloofde verveelvoudiging is van de door Citterio ten behoeve van B&B ontworpen meubelserie "Harry". Cierre maakt daarmee inbreuk op de auteursrechten van Citterio met betrekking tot de "Harry" en handelt daarmee tevens onrechtmatig jegens B&B. Cierre heeft na het hiervoor onder b) genoemde kort gedingvonnis bij monde van haar raadsman schriftelijk toegezegd haar inbreuk te zullen staken, maar is haar toezegging niet nagekomen. Ook Domus, die voor Cierre bemiddelt bij het aanbieden van de inbreukmakende modellen op de Nederlandse markt, maakt inbreuk op het auteursrecht van Citterio op de "Harry" en handelt daarmee tevens onrechtmatig jegens B&B. B&B stelt door het handelen van Cierre en Domus schade te hebben geleden, tot vergoeding waarvan zij Domus en Cierre gehouden acht. De door B&B gestelde schade bestaat onder meer uit omzet- en winstderving. Bovendien is er volgens B&B sprake van een waardevermindering van het auteursrecht, is afbreuk gedaan aan de exclusiviteit van de "Harry" en lijden B&B en Citterio reputatieschade als gevolg van de door Cierre en Domus op de markt gebrachte verveelvoudigingen. De door Cierre daags voor het kort geding aan haar toegezonden "onthoudingsverklaring", zoals hiervoor weergegeven onder d), vindt B&B volstrekt onvoldoende, omdat deze volgens haar slechts voor een klein deel tegemoetkomt aan hetgeen zij vordert. 2. B&B vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Domus en Cierre te veroordelen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te (doen) houden: 3. Domus voert allereerst aan dat zij geen partij is bij het geschil tussen B&B en Cierre met betrekking tot de auteursrechten op de in geding zijnde meubelserie. Op dit punt refereert zij zich aan het oordeel van de president. Domus stelt slechts handelsagent te zijn voor Cierre en als zodanig geen aktieve bemoeienis te hebben bij de verkoop van het door Cierre geproduceerde meubelmodel "Carré" ("Naomi") aan afnemers in Nederland, zodat van openbaar maken of verveelvoudigen in de zin van de Auteurswet door haar geen sprake is. Domus zegt slechts voor plaatsing van meubelmodellen in showrooms zorg te dragen, niet voor directe verkoop aan (eind)afnemers. Bovendien is haar rol als handelsagent van dermate ondergeschikt belang, dat de door B&B gestelde schade haar in redelijkheid niet kan worden toegerekend. Domus voert aan dat zij steeds achteraf van Cierre provisie ontvangen over de verkopen van de "Carré". Domus stelt dan ook niet in het bezit te zijn van de thans door B&B gevorderde informatie, zoals de in- en verkoopcijfers van de "Carré", de bruto en netto winstcijfers, de namen en adressen van afnemers en de voorraadgegevens. Deze gegevens zijn bekend bij Cierre. Domus voert voorts aan al begin 1999 elke aktieve bemiddeling met betrekking tot de "Carré" te hebben gestaakt. Bij brief van 11 november 19999 heeft Domus toegezegd zich ook te zullen onthouden van niet-actieve bemiddeling. Domus heeft geen zeggenschap over eventuele andere verkoopkanalen middels welke de "Carré" op de Nederlandse markt wordt gebracht. Domus stelt dat B&B op grond van het voorgaande geen belang (meer) heeft bij haar vorderingen jegens Domus, zodat deze dienen te worden afgewezen. 4. Cierre concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van B&B wegens gebrek aan (spoedeisend) belang. Zij heeft daartoe aangevoerd dat, omdat na een eerder gedane toezegging in de loop van 1999 toch nog enige modellen van de "Carré" op de Nederlandse markt zijn gekomen, zij op 12 mei jongstleden alsnog een schriftelijke "onthoudings-verklaring" aan B&B heeft toegezonden (welke tevens bij akte in het geding is gebracht), waarmee zij stelt in belangrijke mate te zijn tegemoetgekomen aan de vorderingen van B&B. B&B heeft derhalve geen (spoedeisend) belang meer bij het onderhavige kort geding en jaagt partijen daarmee nodeloos op kosten. Omdat Cierre ervan uitging dat met B&B een schikking op handen was, verzoekt zij subsidiair om aanhouding van het kort geding zodat zij zich kan voorbereiden op verder inhoudelijk verweer. Cierre refereert zich voor wat betreft het auteursrecht op de "Harry" en de proceskosten aan het oordeel van de president. De beoordeling van het geschil Ten aanzien van de bevoegdheid 5. De president ontleent zijn bevoegdheid ten aanzien van Domus aan artikel 2 EEX juncto artikel 126 lid 1 Rv en ten aanzien van Cierre aan artikel 6 aanhef en onder 1 EEX en/of aan artikel 5 aanhef en onder 3 EEX. Ten aanzien van de ontvankelijkheid 6. Cierre heeft aangevoerd dat een schikking tussen partijen vrijwel rond is danwel kan zijn, zodat B& B thansgeen belang, laat staan een spoedeisend belang, heeft bij haar vorderingen in kort geding. B&B stelt dat ondanks de eerder gedane toezeggingen van zowel Domus als Cierre nog steeds inbreukmakende meubelmodellen op de Nederlandse markt verschijnen. De door Cierre aangeboden "onthoudingsverklaring" komt bovendien op vele punten niet of onvoldoende tegemoet aan de eisen van B&B, zodat de door Cierre gedane toezeggingen niet voldoende zijn om ertoe te leiden dat partijen het eens kunnen worden. B&B wenst daarom vast te houden aan haar vorderingen in kort geding. 7. Het door B&B gestelde treft doel. De door Cierre aan B&B gedane toezeggingen bij schrijven van 12 mei jongstleden komen op meerdere punten niet overeen met de vorderingen van B&B. Het betreft onder meer de periode waarover opgave van verhandelde modellen is gedaan en de daarbij verstrekte gegevens (winst- en voorraadgegevens ontbreken). Ook is het aanbod tot betaling van een bepaald bedrag aan schadevergoeding lager dan gevorderd en bovendien tegen finale kwijting. B&B stelt naar het oordeel van de president dan ook terecht dat Cierre met de door haar gedane toezeggingen slechts in beperkte mate is tegemoetgekomen aan haar vorderingen, zodat B&B (nog altijd) voldoende belang heeft bij de thans door haar ingestelde vorderingen. B&B is derhalve ontvankelijk in haar vorderingen in kort geding. Ten aanzien van de door Cierre verzochte aanhouding 8. Tijdens het vorige kort geding bij de president van de arrondissementsrechtbank in Den Haag is de gedaagde partij, Sedere, bijgestaan door een advocaat van hetzelfde kantoor als de huidige advocaat van Cierre. Hoewel Cierre geen partij was bij dat kort geding, heeft B&B onbetwist gesteld dat Cierre toen ook de producent en exporteur was van de "Carré". De advocaat van Cierre heeft ter terechtzitting gezegd dat partijen voorafgaand aan de aangeboden "onthoudingsverklaring" van afgelopen week reeds in april van dit jaar over en weer overleg hebben gevoerd over de thans in geding zijnde kwestie. Op grond van het voorgaande moet dan ook verondersteld worden dat de advocaat van Cierre voldoende van de zaak op de hoogte is danwel had kunnen zijn om ter terechtzitting van heden namens Cierre inhoudelijk verweer te kunnen voeren. Het verzoek van de advocaat van Cierre om aanhouding zal dan ook worden afgewezen. Ten aanzien van het auteursrecht 9. De voorvraag is of de Italiaanse rechtspersoon B&B en de Italiaanse ontwerper Citterio voor hun in Italië voor de eerste maal uitgegeven en van daaruit naar Nederland geëxporteerde meubelmodellen in Nederland bescherming genieten op grond van de Nederlandse Auteurswet. Het gaat om objecten die eventueel beschouwd kunnen worden als werken van toegepaste kunst. Italië, het land van oorsprong, beschermt dergelijke objecten slechts via tekeningen- en modellenwetgeving en niet via auteursrecht. De bescherming via het auteursrecht gaat verder, omdat deze ook kan worden ingeroepen zonder depot. Een Nederlandse ontwerper geniet krachtens artikel 47 lid 1 van de Nederlandse Auteurswet in Nederland auteursrechtelijke bescherming, ook indien hij werken van toegepaste kunst eerst in Italië op de markt brengt. Hoewel dat naar de tekst van artikel 47 Aw niet lijkt te gelden voor de buitenlandse ontwerper, brengt het discriminatieverbod van artikel 12 van het EG-Verdrag met zich mee, dat die bescherming niet op grond van zijn buitenlandse nationaliteit mag worden onthouden aan een andere onderdaan van de Europese Gemeenschap. B&B en Citterio kunnen derhalve aanpsraak maken op bescherming krachtens de Auteurswet. Te dien aanzien overweegt de president als volgt. 10. Een werk komt voor auteursrechtelijke bescherming krachtens de Auteurswet in aanmerking indien het een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt. 11. B&B stelt dat de president in Den Haag eerder heeft geoordeeld dat het meubelmodel "Harry" een "onmiskenbaar eigen, herkenbaar gezicht" bezit en dat het model voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Zowel Domus als Cierre refereren zich thans ten aanzien van het auteursrecht aan het oordeel van de president. 12. Ter terechtzitting heeft B&B opnieuw afbeeldingen van zowel de "Harry" als de "Carré" als productie overgelegd. Onweersproken is dat in het eerder door B&B gevoerde kort geding tegen Sedere B.V., waarbij Cierre weliswaar geen partij was, Cierre de producent was (en is) van het meubelmodel "Carré". Evenmin is betwist dat de "Harry" in 1995 op de Nederlandse markt is gekomen en de "Carré" (circa) twee jaar later. Nu door Domus noch door Cierre verweer is gevoerd met betrekking tot het auteursrecht en hetgeen door B&B is aangevoerd voorshands geoordeeld haar stelling, dat het meubelmodel "Harry" auteursrechtelijk is beschermd en dat zij, althans Citterio, de auteursrechthebbende is, kan dragen, zal in het navolgende daarvan worden uitgegaan. Ten aanzien van de vorderingen jegens Cierre 13. Voorts is de vraag aan de orde of het door Cierre op de Nederlandse markt gebrachte meubelmodel "Carré" als een verveelvoudiging moet worden aangemerkt van de "Harry" en als zodanig inbreukmakend moet worden geoordeeld op het op de "Harry" rustende auteursrecht. Hierbij dient de totaalindruk van beide modellen als maatstaf te worden genomen, waarbij tevens van belang is of bij het later ontworpen model voldoende afstand is genomen van het eerdere ontwerp. 14. De president is op grond van hetgeen door B&B ter zitting is aangevoerd en als productie is overlegd voorshands van oordeel dat de elementaire kenmerken van het meubelmodel "Harry", zoals de algehele dimensionering, het haaks geschakelde hoekelement en de vormgeving daarvan, alsmede de vormgeving van de armleuning van het hoekelement en de metalen pootjes, volledig terugkomen in het meubelmodel "Carré", waardoor de meubelmodellen qua totaalindruk dusdanig met elkaar overeenstemmen, dat gesproken kan worden van een zeer grote gelijkenis tussen beide modellen. Voorhands geoordeeld dient het meubelmodel "Carré" van Cierre dan ook als een ongeoorloofde verveelvoudiging van de "Harry" te worden aangemerkt en dient het als zodanig inbreukmakend op het auteursrecht van de "Harry" te worden beschouwd. 15. Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de vorderingen van B&B ten aanzien van Cierre als producent en verkoper van de "Carré" op de Nederlandse markt tot staking van haar inbreuk op de meubelserie "Harry" en het onrechtmatig handelen jegens Citterio en B&B op straffe van een dwangsom zoals weergegeven onder A. 1. en 2. van het petitum voor toewijzing vatbaar zijn, met dien verstande dat het totaal aan dwangsommen zal worden gemaximeerd. Het gevorderde onder B. en C. zal eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat deze veroordelingen beperkt zullen zijn tot de Nederlandse markt en de termijn veertien dagen na betekening van dit vonnis zal bedragen. Bovendien zal het totaal aan gevorderde dwangsommen aan een maximum worden gebonden. De onder D. gevorderde opgave van de zich in Nederland bevindende voorraad van inbreukmakende meubelen wordt afgewezen, nu ter zitting aannemelijk is geworden dat noch Cierre noch Domus dergelijke meubelen in Nederland in voorraad houden. Het voorschot schadevergoeding als gevorderd onder E. is evenmin voor toewijzing vatbaar, omdat B&B heeft nagelaten dit deel van haar vordering (nader) toe te lichten. Ten aanzien van de vorderingen jegens Domus 16. Domus voert aan dat haar bemiddelingsactiviteiten als handelsagent voor Cierre niet kunnen worden aangemerkt als een openbaar maken of verveelvoudigen in de zin van de Auteurswet. Voorzover B&B al als subsidiaire grondslag voor haar vorderingen aanvoert dat Domus onrechtmatig heeft gehandeld jegens B&B - hetgeen zij volgens Domus niet heeft gedaan - voert Domus aan dat zij geen daadwerkelijke bemoeienis heeft gehad bij het in het verkeer brengen en ter verkoop aanbieden van de "Carré" in Nederland. Dit betekent volgens Domus dat, voorzover aan Domus al een veroordeling zou kunnen worden opgelegd om haar bijdrage aan een onrechtmatig geoordeeld handelen te staken, de eventuele schade die B&B als gevolg van dat handelen heeft geleden in redelijkheid niet aan haar kan worden toegerekend. Voorts zegt Domus niet te beschikken over de door B&B gevorderde informatie, zoals de in- en verkoopgegevens, de bruto- en netto winstgegevens en de namen en adressen van de eindafnemers. Verder stelt Domus dat zij reeds heeft toegezegd zich te zullen onthouden van elke actieve en niet-actieve bemiddeling ten aanzien van de "Carré" op de Nederlandse markt en dat B&B en Citterio derhalve geen belang hebben bij het gevorderde onthoudingsgebod. 17. Getuige de dagvaarding verwijt B&B beide gedaagde partijen het plegen van inbreuk op het auteursrecht van Citterio en onrechtmatig handelen jegens Citterio en B&B. Nu in het voorgaande is geoordeeld dat er auteursrecht rust op de "Harry" en dat de "Carré" op dat auteursrecht inbreuk maakt, kan naar het voorlopig oordeel van de president Domus in weerwil van hetgeen zij terzake heeft aangevoerd wel degelijk inbreukmakend en onrechtmatig handelen worden verweten. Het promoten van bepaalde meubelontwerpen en het bemiddelen bij de verkoop van meubelen voor principalen op de wijze zoals door Domus beschreven en bij de feiten onder c) vermeld, met name het tonen en verspreiden van catalogi met afbeeldingen daarvan aan/onder potentiële afnemers, moet immers, voorshands geoordeeld, worden beschouwd als "openbaar maken" in de zin van artikel 12 van de Auteurswet, waarop in casu B&B en Citterio op grond van het auteursrecht het uitsluitend recht hebben. Domus handelt, voorshands geoordeeld, tevens onrechtmatig jegens B&B en Citterio, aangezien onbetwist is dat zij het originele meubelmodel van B&B kende. Met betrekking tot de gestelde onthoudingstoezegging overweegt de president dat niet is betwist dat na de toezegging van Domus eind augustus 1999 om elke vorm van bemiddeling met betrekking tot de "Carré" te zullen staken, alsnog enkele van deze meubelmodellen op de Nederlandse markt zijn aangetroffen. Nu voor B&B moeilijk valt vast te stellen langs welke weg deze modellen zijn aangeboden en op de markt zijn gekomen, heeft zij er wel degelijk belang bij dat een op te leggen veroordeling tot staking van het maken van inbreuk op het auteursrecht van de "Harry" zowel de producent/exporteur als de handelsagent treft. Het onder A. 1. en 2. van het petitum gevorderde is derhalve ook toewijsbaar ten aanzien van Domus. Het gevorderde onder B.,C. en D. zal ten aanzien van Domus worden afgewezen, nu aannemelijk is geworden dat Domus niet over deze gegevens beschikt en derhalve niet aan dit deel van de vordering niet zal kunnen voldoen. Bovendien kan B&B de gegevens als verzocht onder B. en C. van het petitum van Cierre verkrijgen, zodat zij ook om die reden onvoldoende belang heeft bij dit deel van haar vordering jegens Domus. Het gevorderde voorschot schadevergoeding is niet voor toewijzing vatbaar op dezelfde grond als reeds eerder ten aanzien van Cierre werd overwogen. Ten aanzien van het TRIPs-Verdrag 18. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap heeft naar aanleiding van een prejudiciële vraag van de rechtbank te Amsterdam bij uitspraak van 16 juni 1998 in de zaak Hermès International/FHT Marketing Choice BV geoordeeld dat een uitspraak in kort geding een maatregel is in de zin van artikel 50 TRIPs. Over de vraag of voornoemde bepaling rechtstreekse werking heeft, heeft het Hof van Justitie zich in voornoemd arrest niet uitgelaten. Deze vraag ligt inmiddels wel als prejudiciële vraag van de president van de rechtbank Den Haag bij het Hof van Justitie voor. Tot het moment dat het Hof van Justitie hierover een uitspraak doet, zal zekerheidshalve een termijn als bedoeld in lid 6 van artikel 50 voor het aanhangig maken van de bodemprocedure worden bepaald. Wordt die bodemprocedure niet aanhangig gemaakt, dan kunnen Domus en Cierre zonodig herroeping van de thans te treffen maatregelen verzoeken. De in het verdrag genoemde termijn van 30 dagen geldt alleen indien er geen termijn is bepaald. Een termijn van zes maanden na het in kracht van gewijsde gaan van dit vonnis komt onder de gegeven omstandigheden redelijk voor. Ten aanzien van de kosten 19. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Cierre worden veroordeeld in de helft van de kosten van de procedure welke worden begroot te zijn gevallen aan de zijde van B&B, te weten ¦ 237,50 wegens (de helft van het) griffierecht, ¦ 109,75 wegens (de helft van) het exploit van dagvaarding en ¦ 775,-- wegens (de helft van het) salaris procureur. Aangezien B&B en Domus ten aanzien van de vorderingen jegens Domus over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, is er aanleiding tussen deze partijen de proceskosten te compenseren. De beslissing De president, 1. veroordeelt Domus en Cierre om met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op het auteursrecht van Citterio op de meubelserie "Harry" en de diverse elementen daaruit te staken en gestaakt te houden, en 2. verbiedt Domus en Cierre in het bijzonder om de ten processe bedoelde meubelserie "Carré", dan wel andere meubelmodellen die een verveelvoudiging vormen van de meubelmodellen uit de serie "Harry", in Nederland aan te bieden en/of tentoon te stellen en/of te verkopen en/of in voorraad te houden en/of te leveren en/of in importeren en/of te exporteren; 3. veroordeelt Domus en Cierre om ingeval zij, na betekening van dit vonnis, in gebreke blijven aan de hiervoor onder 1. en 2. opgenomen veroordelingen te voldoen, aan B&B een dwangsom te betalen van ¦ 10.000,-- per dag, echter tot een maximum van ¦ 100.000,--; 4. veroordeelt Cierre om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis aan mr. N.D.R. Nefkens, onder overlegging van kopieën van facturen en/of andere relevante documenten, een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te verstrekken van het aantal ingekochten en verkochte inbreukmakende meubelmodellen op de Nederlandse markt, alsmede van de door Cierre met de verkoop van de inbreukmakende meubelmodellen in Nederland gemaakte bruto en netto winst; 5. veroordeelt Cierre om ingeval zij, na betekening van dit vonnis, in gebreke blijft aan de hiervoor onder 4. opgenomen veroordeling te voldoen, aan B&B een dwangsom te betalen van ¦ 10.000,-- per dag, echter tot een maximum van ¦ 100.000,--; 6. veroordeelt Cierre om binnen veertien (14) dagen na betekening van dit vonnis aan mr. N.D.R. Nefkens, onder overlegging van kopieën van facturen en/of andere relevante documenten, een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te verstrekken van de namen en adressen van de afnemers van de inbreukmakende meubelmodellen in Nederland; 7. veroordeelt Cierre om ingeval zij, na betekening van dit vonnis, in gebreke blijft aan de hiervoor onder 6. opgenomen veroordeling te voldoen, aan B&B een dwangsom te betalen van ¦ 10.000,-- per dag, echter tot een maximum van ¦ 100.000,--; 8. veroordeelt Cierre in de helft van de kosten van de procedure welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van B&B worden begroot ¦ 237,50 wegens (de helft van het) griffierecht, ¦ 109,75 wegens (de helft van) het exploit van dagvaarding en ¦ 775,-- wegens (de helft van het) salaris procureur; 9. bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 50 lid 6 TRIPs op zes maanden na het in kracht van gewijsde gaan van dit vonnis; 10. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 11. compenseert de proceskosten tussen B&B en Domus in die zin, dat B&B (de helft van) en Domus ieder hun eigen kosten dragen; 12. weigert het anders of meer gevorderde. Dit vonnis is gewezen door de vice-president mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2000 in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. van Vlimmeren-van Ommen.