Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6079

Datum uitspraak2000-03-17
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers97/00957
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER Nr. 97/00957 HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK Uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer L met gekozen domicilie te Q, tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid particulieren/ondernemingen buitenland te Heerlen van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op zijn bezwaarschrift betreffende diens beschikking op zijn verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak 1 april 1996 tot en met 30 juni 1996. De mondelinge behandeling De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 3 maart 2000 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer mr.J, verbonden aan het kantoor te Q van X, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer mr. E, verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst. Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 17 maart 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak; verleent aanvullend teruggaaf van een bedrag van fl. 1.416,=; veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van fl. 710,= onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden; en gelast dat door de Inspecteur aan belanghebbende het door deze betaalde griffierecht ad fl. 80,= wordt vergoed. De gronden (1) Uit het door belanghebbende met R Service B.V. gesloten “Mietvertrag mit garantiertem Mietertrag” volgt: - dat de vakantiewoning tussen 18 maart 1996 en 4 januari 1998 volledig ter verhuur aan R Service B.V. ter beschikking staat, zonder enige beperking - dat hiertegenover voor belanghebbende een vaste huuropbrengst van fl. 11.000,= inclusief omzetbelasting per jaar staat, en - dat R Service B.V. het exclusieve recht heeft om de vakantiewoning in eigen naam en voor rekening en risico van belanghebbende te verhuren. (2) Uit hetgeen onder (1) is vermeld, volgt dat belanghebbende op grond van artikel 4, derde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 de vakantiewoning gedurende het gehele jaar verhuurt aan R Service B.V. en dat laatstgenoemde de vakantiewoning aan de vakantiegangers verhuurt. (3) Belanghebbende heeft ter zitting geloofwaardig verklaard dat R Service B.V. hem uit overwegingen van coulance toestaat om de vakantiewoning maximaal 4 weken per jaar zelf te gebruiken, mits hij vóór het begin van het desbetreffende jaar opgaaf doet van de door hem gewenste weken en deze weken niet in het hoogseizoen vallen. (4) Uit hetgeen onder (1) tot en met (3) is vermeld, vloeit voort dat in ieder geval gedurende de overige 48 weken van het jaar de vakantiewoning niet aan belanghebbende op zodanige wijze ter beschikking staat, dat hij de woning op ieder ogenblik daadwerkelijk voor andere dan bedrijfsdoeleinden kan gebruiken (Enkler-arrest, verklaring voor recht onder 3). (5) Het gelijk is derhalve aan de zijde van belanghebbende. Voor dit geval heeft de Inspecteur ter zitting desgevraagd uitdrukkelijk verklaard dat de breuk 4/52e van toepassing is. Belanghebbende heeft derhalve alsnog recht op teruggaaf van een bedrag van fl. 29.784,= minus fl. 28.368,= is fl. 1.416,=. (6) In de omstandigheid dat het beroep gegrond is, vindt het Hof, nu bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures, op 2 (punten) x fl. 710,= (waarde per punt) x 0,5 (gewicht van de zaak) is fl. 710,=. (7) Nu het beroep gegrond is, dient de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, aan belanghebbende het door hem voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80,= te vergoeden. (8) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus vastgesteld op 17 maart 2000 door J.A. Meijer, voorzitter, G.J. van Muijen en M.E. van Hilten, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 31 maart 2000 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.