
Jurisprudentie
AA6093
Datum uitspraak2000-04-12
Datum gepubliceerd2000-04-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersDIV 99/1952 SCR
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2000-04-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
ZaaknummersDIV 99/1952 SCR
Statusgepubliceerd
Indicatie
Besluit tot afwijzing verzoek om kwijtschelding restantschuld is geen besluit als bedoeld in art. 1:3 Awb.
Afwijzing van verzoek om kwijtschelding van restantschuld ten gevolge van borgstelling i.v.m. gemeentegarantie. Het verzoek om kwijtschelding betreft uitsluitend een betalingsverplichting die voortvloeit uit een privaatrechtelijke overeenkomst. Geen besluit als bedoeld in art. 1:3, eerste lid Awb Daartegen staat geen bezwaar c.q. beroep open.
Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder.
mr. C.W.J. Schoor
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROTTERDAM
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: DIV 99/1952 SCR
Uitspraak
in het geding tussen
A, wonende te B, eiser,
en
de gemeenteraad van Rotterdam, verweerder.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief van 9 april 1999 heeft eiser verweerder verzocht hem te vrijwaren van de schuld met betrekking tot de woning […]straat 41A.
Bij besluit van 8 juli 1999 (verzonden op 23 juli 1999) heeft verweerder het verzoek afgewezen
Hiertegen heeft eiser bij brief van 31 augustus 1999 (ingekomen bij de rechtbank op 3 september 1999) beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 21 december 1999 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2000. Eiser was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr T. Zanen, die zich heeft laten bijstaan door G. Zwiers van de Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting.
2. Overwegingen
De gemeente Rotterdam heeft zich omstreeks 1980 garant gesteld voor de betaling van rente en aflossing van de hypothecaire lening die (mede) door eiser is afgesloten voor de aankoop van de woning […]straat 41A. Deze woning is verkocht toen er niet meer aan de betalingsverplichting werd voldaan. In verband met de verleende gemeentegarantie heeft de gemeente de verliezen die voor de hypotheeknemer uit deze verkoop is voortgevloeid aangezuiverd. Omdat de gemeente in de rechten van de hypotheeknemer is getreden, heeft de gemeente eiser aangesproken het door de gemeente betaalde bedrag terug te betalen. Daartoe hebben eiser en de gemeente een betalingsregeling getroffen.
Bij brief van 9 april 1999 heeft eiser verzocht de schuld kwijt te schelden. Bij besluit van 8 juli 1999 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen.
In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het besluit van 8 juli 1999 inzake eisers verzoek om kwijtschelding van de schuld die eiser tengevolge van de uit de verleende gemeentegarantie voortvloeiende borgstelling in verband met de verkoop van de woning […]straat 41A dient te voldoen, uitsluitend betreft een betalingsverplichting die voortvloeit uit een privaatrechtelijke overeenkomst tussen eiser en de gemeente. Dit besluit ziet derhalve op een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Het besluit van 8 juli 1999 is daarom niet een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Gelet op artikel 8:1 van de Awb staat daartegen dan ook, nog daargelaten dat behoudens enkele hier niet ter zake doende uitzonderingen tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, op de voet van artikel 7:1 van de Awb eerst bezwaar zou moeten zijn gemaakt, geen beroep open.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr C.W.J. Schoor.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. van Zantvoort als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 april 2000
De griffier: De rechter:
Afschrift verzonden op:
Een belanghebbende - waaronder in elk geval eiser wordt begrepen - en verweerder kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van deze uitspraak is verzonden