Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6329

Datum uitspraak2000-06-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/040098-00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN Verkort Vonnis Uitspraak d.d. 29 juni 2000. Parketnummer 17/040098-00. VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren [1972] te [geboorteplaats] wonende te [woonplaats], [adres]. De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 juni 2000. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden. TELASTELEGGING: Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad. BEWEZENVERKLARING: De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: zij op meer tijdstippen in de periode van 1 november 1998 tot en met 8 oktober 1999 te Leeuwarden in verpleeginrichting Nieuw Mellens, meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], aan een arm van die [slachtoffer] heeft getrokken en een arm van die [slachtoffer] heeft vastgepakt, zulks terwijl die arm van die [slachtoffer] gebroken was althans gebroken was geweest, waardoor deze pijn heeft ondervonden. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE: Het bewezene levert op het misdrijf: Mishandeling, meermalen gepleegd. STRAFBAARHEID VERDACHTE: De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING: De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot het verrichten van 50 uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte. Verdachte heeft, werkzaam als professioneel verzorgende in de verpleeginrichting Nieuw Mellens, blijk gegeven van op gezette tijden een minder professionele houding jegens de bewoners van genoemde verpleeginrichting. Deze bewoners waren oude(re), zeer hulpbehoevende mensen, die mede van verdachtes zorg afhankelijk waren. Verdachte heeft bij die weinig professionele houding jegens een van de bewoonsters de strafrechtelijke grenzen overschreden. De rechtbank acht dat bijzonder ernstig. De verdachte is ook geheel verantwoordelijk voor de bewezenverklaarde feiten, ook al kan worden gesteld dat de interne organisatie van de afdeling waar verdachte werkzaam was gedurende een lange periode ernstige gebreken vertoonde, mede waardoor de werkhouding van verdachte vanuit de organisatie niet of nauwelijks is bijgestuurd. Dat heeft er toe kunnen leiden dat een en ander zo lang heeft kunnen duren. Genoemde omstandigheden dienen naar het oordeel van de rechtbank wel een matigende invloed te hebben op de strafmaat. Dat geldt evenzeer de omstandigheid dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Verdachte heeft direct ontslag genomen en werkt momenteel niet. Vastgesteld kan ook worden dat verdachte heeft geleden onder de publicitaire aandacht die deze zaak in de media heeft gehad. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat met een lagere straf kan worden volstaan dan die door de officier van justitie is gevorderd. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN: De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT: RECHTDOENDE: Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: - Betaling van een geldboete ten bedrage van ƒ 1000,00 (duizend gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Bepaalt, dat van deze geldboete een gedeelte, groot ƒ 500,00 (vijfhonderd gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. - Een gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mrs. L.A.D. Lindenbergh en G.M. Meijer-Campfens, rechters, bijgestaan door mr. J. de Gans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 juni 2000.