Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6417

Datum uitspraak2000-05-24
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers99/02507
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER Nr. 99/02507 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer V te G tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid ondernemingen te N van de rijksbelastingdienst op zijn bezwaarschrift betreffende de hem voor het jaar 1995 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen. De mondelinge behandeling De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 10 mei 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, de heer drs. A, verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst. Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 24 mei 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak. De gronden (1) Gelijk de Hoge Raad in zijn arrest van 24 augustus 1999, nr. 34 331, BNB 1999/392*, heeft overwogen, vormen de onderhavige beperkingen van de gebruiksmogelijkheden geen reden voor een andere bewijslastverdeling dan voortvloeit uit artikel 42, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. (2)Gelet op de door de Inspecteur op pagina 1, onderaan, en op pagina 2, bovenaan, van diens memorie na cassatie vermelde gegevens omtrent het misbruik dat op het gebied van de motorrijtuigenbelasting wordt gemaakt van zogeheten handelaarkentekens, alsmede gelet op de omstandigheid dat - naar het Hof op grond van de door de Inspecteur overgelegde brief van de desbetreffende verzekeraar van 15 november 1999 en diens fax van 16 november 1999 aannemelijk acht - belanghebbendes garageverzekering ook in geval van privé-gebruik van auto's welke tot de handelsvoorraad behoren dekking verleent, valt naar het oordeel van het Hof niet uit te sluiten dat ook door belanghebbende en/of diens medefirmanten ondanks de beperkingen van de gebruiksmogelijkheden in privé gebruik wordt gemaakt van tot de handelsvoorraad van de firma behorende personenauto's. In verband hiermede heeft belanghebbende niet overtuigend aangetoond dat deze auto's in het onderhavige jaar voor minder dan 1.000 kilometer voor privé-doeleinden zijn gebruikt. Het gelijk is derhalve aan de zijde van de Inspecteur. Voor dit geval is niet in geschil dat de bestreden uitspraak moet worden bevestigd. (3) Nu het beroep ongegrond is en bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, vindt het Hof geen aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten. (4) Het Hof vindt geen aanleiding om met gebruikmaking van de hem in artikel 5, zevende lid, tweede volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken verleende bevoegdheid te gelasten dat het door belanghebbende voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80,= geheel of gedeeltelijk door de Inspecteur wordt vergoed. (5) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus vastgesteld op 24 mei 2000 door J.A. Meijer, voorzitter, M.E. van Hilten en J.W. Verstraate, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 5 juni 2000 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.