Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6611

Datum uitspraak2000-07-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers4198/00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANKALMELO Parketnummer: 4198/00 STRAFVONNIS Uitspraak: 25 juli 2000. De arrondissementsrechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [NAAM VERDACHTE], geboren te [GEBOORTEPLAATS] op [GEBOORTEDATUM], wonende te [WOONPLAATS], thans verblijvende in de [VERBLIJFPLAATS] te [PLAATS VERBLIJFPLAATS], [ADRES VERBLIJFPLAATS], terechtstaande terzake dat: 1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, meermalen althans eenmaal (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [NAAM SLACHTOFFER], geboren op [GEBOORTEDATUM SLACHTOFFER] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),(telkens)(onder meer) bestaande uit het ontuchtig betasten en/of bevoelen en/of aanraken van de penis van die [NAAM SLACHTOFFER] en/of het pijpen van die [NAAM SLACHTOFFER] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes penis door die [NAAM SLACHTOFFER] en bestaande (telkens) dat geweld of die feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met gemeld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het uitoefenen van het psychische en/of fysieke overwicht dat verdachte als meerderjarige had op die [NAAM SLACHTOFFER]; art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000, te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, meermalen althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [NAAM SLACHTOFFER], geboren op [GEBOORTEDATUM SLACHTOFFER] immers heeft hij (telkens) de penis van die [NAAM SLACHTOFFER] ontuchtig betast en/of bevoeld en/of aangeraakt en/of heeft hij die [NAAM SLACHTOFFER] een keer of meerdere keren gepijpt en/of heeft hij zijn, verdachtes penis laten betasten/vasthouden door die [NAAM SLACHTOFFER]; art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, met [NAAM SLACHTOFFER], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het betasten en/of bevoelen en/of aanraken van de penis van die [NAAM SLACHTOFFER] en/of het pijpen van die [NAAM SLACHTOFFER] en/of het laten betasten en/of vasthouden van zijn, verdachtes penis door die [NAAM SLACHTOFFER]; art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [NAAM SLACHTOFFER 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit het ontuchtig betasten en/of bevoelen en/of aanraken van de penis van die [NAAM SLACHTOFFER 2] en/of het pijpen van die [NAAM SLACHTOFFER 2] en/of het laten betasten en/of vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [NAAM SLACHTOFFER 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het uitoefenen van het psychische en/of fysieke overwicht dat verdachte als meerderjarige had op die [NAAM SLACHTOFFER 2]; art 246 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [NAAM SLACHTOFFER 2], geboren op [GEBOORTEDATUM SLACHTOFFER 2], immers heeft hij, verdachte (telkens) de penis van die [NAAM SLACHTOFFER 2] betast en/of bevoeld en/of aangeraakt en/of heeft hij, verdachte die [NAAM SLACHTOFFER 2] gepijpt; art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, met [NAAM SLACHTOFFER 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit het betasten en/of bevoelen en/of aanraken van de penis van die [NAAM SLACHTOFFER 2] en/of het pijpen van die [NAAM SLACHTOFFER 2]; art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte in het midden gebracht; De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte sub 1 primair en sub 2 primair is telastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Indien in de telastelegging taal-en/of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 subsidiair en het sub 2 subsidiair telastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000, te [PLAATS], althans in het arrondissement Almelo, meermalen althans eenmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [NAAM SLACHTOFFER], geboren op [GEBOORTEDATUM SLACHTOFFER] immers heeft hij (telkens) de penis van die [NAAM SLACHTOFFER] ontuchtig betast en/of bevoeld en/of aangeraakt en/of heeft hij die [NAAM SLACHTOFFER] een keer of meerdere keren gepijpt en/of heeft hij zijn, verdachtes penis laten betasten/vasthouden door die [NAAM SLACHTOFFER]; 2. hij op tijdstippen in de periode 1 juli 1999 tot en met 6 april 2000 te [PLAATS], ontucht heeft gepleegd met de aan zijn waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [NAAM SLACHTOFFER 2], geboren op [GEBOORTEDATUM SLACHTOFFER 2], immers heeft hij, verdachte de penis van die [NAAM SLACHTOFFER 2] betast en bevoeld en aangeraakt en heeft hij, verdachte die [NAAM SLACHTOFFER 2] gepijpt; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het feit, waarop die inhoud bijzonderlijk betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 subsidiair en sub 2 subsidiair meer of anders is telastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezene levert op, telkens het misdrijf: "Ontucht plegen met een aan zijn waakzaamheid toevertrouwde minderjarige", telkens strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht, telkens meermalen gepleegd; De verdachte is deswege strafbaar aangezien van geen zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid is gebleken. De rechtbank overweegt voor wat de straf betreft: De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het sub 1 subsidiair en het sub 2 subsidiair telastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, m.a.p.h. + t.b.s. met voorwaarden + onttrekking aan het verkeer van het beslag. De rechtbank overweegt dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften - door misbruik te maken van zijn overwicht als volwassene - jonge jongens gedwongen tot het dulden c.q. plegen van ontuchtige handelingen toen hij, verdachte, in bepaalde perioden als veel ouder persoon fungeerde als oppas. Verdachte is ernstig tekort geschoten door de belangen van die kinderen ondergeschikt te maken aan zijn eigen behoeften en gevoelens. Hij heeft zich aldus met vooropstelling van zijn eigen 'lustbevrediging' aan de hiervoren genoemde jongens vergrepen en daarmee hun lichamelijke integriteit ernstig aangetast. Evident is dat dergelijke handelingen psychische schade kunnen toebrengen aan een kind en dat dit kind de gevolgen daarvan nog lange tijd kan blijven ondervinden. Verdachte stelt dat hij de reden waarom hij tot de feiten geraakt onderkent en het is verdachte ernstig aan te rekenen dat hij op die momenten geen professionele hulp heeft gezocht, temeer daar verdachte reeds twee keren eerder voor feiten als de onderhavige is veroordeeld. Verdachte komt, op grond van de thans bewezenverklaarde feiten, slechts in aanmerking voor een vrijheidsstraf. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie in de door de gedragsdeskundigen uitgebrachte rapporten inhoudende dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht ten tijde van het plegen van de hiervoren genoemde feiten en zij zal die conclusie tot de hare maken. De rechtbank zal echter niet meegaan in hun advies om aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, aangezien de rechtbank van oordeel is dat een behandeling van verdachte, onder stringente toezicht van de reclassering, ook in het kader van een bijzondere voorwaarde kan worden gerealiseerd, temeer daar verdachte heeft verklaard zich niet aan een dergelijke behandeling te zullen onttrekken. De rechtbank zal, het vorenstaande in aanmerking nemende aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van aanmerkelijk duur, van welke gevangenisstraf de rechtbank een gedeelte voorwaardelijk zal doen zijn, teneinde voormelde bijzondere voorwaarde te kunnen opleggen. Daarnaast zal de rechtbank de maximale proeftijd aan de voorwaardelijke straf verbinden. Verklaart onttrokken aan het verkeer het onder verdachte inbeslaggenomen, nog niet teruggeven voorwerp, te weten: een videoband "Circus", met behulp van welke videoband de hiervoren genoemde strafbare feiten zijn begaan en welke van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De na te noemen straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht. RECHTDOENDE: Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte sub 1 primair en sub 2 primair is telastegelegd en spreekt hem daarvan vrij; Verklaart bewezen, dat het sub 1 subsidiair en sub 2 subsidiair in voege als bovenomschreven door verdachte is begaan; Verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten, zoals hierboven vermeld; Verklaart verdachte deswege strafbaar; Veroordeelt hem te dier zake tot: een GEVANGENISSTRAF voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN; Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op DRIE JAREN, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, danwel gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd; Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering in het Arrondissement Almelo, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht en de veroordeelde zal, wanneer zulks door de toezicht-houdende instelling nodig of wenselijk wordt geoordeeld deelnemen aan het project daderbehandeling (zedenmisdrijven) van bijvoorbeeld "de Tender", zolang als door de toezichthoudende instelling gedurende de proeftijd in overleg met de behandelingskliniek nodig of wenselijk zal worden geoordeeld; Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte sub 1 subsidiair en sub 2 subsidiair meer of anders is telastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Verklaart onttrokken aan het verkeer het onder verdachte inbeslaggenomen, nog niet teruggeven voorwerp, te weten: een videoband "Circus". Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mrs. Maten en Rottier, rechters, in tegenwoordigheid van Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 juli 2000.