Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA6874

Datum uitspraak2000-08-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers199901458/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beherend vennoot van commanditaire vennootschap niet zonder meer belanghebbende. Vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken woongebied De Held II Gravenburg te Groningen. De daartegen door Gron Beheer B.V. ingediende bezwaren zijn door burgemeester en wethouders niet-ontvankelijk verklaard. De president van de Rechtbank heeft dit besluit vernietigd. Afdeling: Gron Beheer B.V. is een besloten vennootschap die belast is met het beheren van het vermogen van Groninger Projecten C.V., een commanditaire vennootschap waarin Gron Beheer B.V. de enig beherend vennoot is. Er is geen grond voor het oordeel dat Gron Beheer B.V. in haar hoedanigheid van enig beherend vennoot van de C.V. namens deze vennootschap bezwaar heeft gemaakt. Van belanghebbende mag worden verwacht dat zij helderheid verschaft over de door haar gehanteerde vennootschapsrechtelijke constructie. Blijkens haar in het Handelsregister opgenomen en dus kenbare statuten beperkt Gron Beheer B.V. zich niet tot het beheer van het vermogen van meergenoemde commanditaire vennootschap. Terecht niet-ontvankelijk verklaard. Burgemeester en wethouders van Groningen, appellanten. mrs. J.A.E. van der Does, P.J.J. van Buuren, C.A. Terwee-van Hilten


Uitspraak

Raad van State 199901458/1. Datum uitspraak: 10 augustus 2000 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: burgemeester en wethouders van Groningen, appellanten, tegen de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te Groningen van 24 juni 1999 in het geding tussen: Gron Beheer B.V. zetelend te Groningen en appellanten. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 september 1998 hebben burgemeester en wethouders van Groningen (hierna: burgemeester en wethouders) met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling verleend voor het bouwrijp maken van het geplande nieuwe woongebied De Held 11 Gravenburg aan de Leegeweg/Kerkstraat/Noodweg te Groningen. Bij besluit van 16 april 1999 hebben burgemeester en wethouders het hiertegen door Gron Beheer B.V. gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit en het advies van de ambtelijke commissie beroep/bezwaar is aangehecht. Bij uitspraak van 24 juni 1999, verzonden op die dag, heeft de president van de arrondissementsrechtbank te Groningen (hierna: de president) het tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 16 april 1999 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben burgemeester en wethouders bij brief van 30 juli 1999, bij de Raad van State ingekomen op 2 augustus 1999, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 17 december 1999 heeft Gron Beheer B.V. een memorie van antwoord ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2000, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr T. Knoop, advocaat te Groningen, zijn verschenen. Gron Beheer B.V. is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 2.2. Gron Beheer B.V. is een besloten vennootschap die, blijkens inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, belast is met het beheren van het vermogen van Groninger Projecten C.V.. Daarnaast vermeldt de bedrijfsomschrijving het verwerven, exploiteren, ontwikkelen en vervreemden van onroerende zaken in het algemeen en te Groningen in het bijzonder. Groninger Projecten C.V. is een commanditaire vennootschap waarin Y - Projecten B.V., Z - Projectontwikkeling B.V. en Mega Vastgoed B.V. de commanditaire vennoten zijn en Gron Beheer B.V. enig beherend vennoot is. 2.3. Bij de beslissing op bezwaar hebben burgemeester en wethouders het bezwaar van Gron Beheer B.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen eigen belang heeft bij het besluit van 17 september 1998 en voorzover er een belang is, dit niet rechtstreeks bij dat besluit is betrokken. 3 2.4. De president heeft geoordeeld dat burgemeester en wethouders het door Gron Beheer B.V. gemaakte bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk hebben verklaard, omdat moet worden aangenomen dat zij dit bezwaar in haar hoedanigheid van enig beherend vennoot van Groninger Projecten C.V. heeft gemaakt en deze vennootschap als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb dient te worden aangemerkt. 2.5. De Afdeling acht dit oordeel niet juist. Er is geen grond voor het oordeel dat Gron Beheer B.V. in haar hoedanigheid van enig beherend vennoot van Groninger Projecten C.V. namens deze vennootschap bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van burgemeester en wethouders van 17 september 1998. Voor een zodanig oordeel bieden het bezwaarschrift, de in de bezwaarfase overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de hoorzitting bij de commissie beroep- en bezwaarschriften van 25 februari 1999 onvoldoende aanknopingspunten. Temeer geldt dit, omdat van belanghebbende mag worden verwacht dat zij J helderheid verschaffen over de door hen gehanteerde vennootschapsrechtelijke constructie. In dat verband wordt opgemerkt dat Gron Beheer B.V. zich blijkens haar in het Handelsregister opgenomen en dus kenbare statutaire doel niet beperkt tot het beheer van het vermogen van meergenoemde commanditaire vennootschap. 2.6. Burgemeester en wethouders hebben het bezwaar van Gron Beheer B.V. op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard. Dat deze B.V. beherend vennoot is van Groninger Projecten C.V. maakt dat niet anders. 2.7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. 2.8. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het inleidende beroep alsnog ongegrond verklaren. 2.9. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen aanwezig. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te Groningen van 24 juni 1999, AWB 991459 WRO 19 V04 AWB 991460 WRO 19 V04; III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr P.J.J. van Buuren en mr C.A. Terwee-van Hilten, leden, in tegenwoordigheid van mr E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat. Bij verhindering van de ambtenaar van Staat: w.g. Van der Does w.g. mr. M. Groverman Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2000 110-224. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,