
Jurisprudentie
AA7248
Datum uitspraak2000-01-26
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34722/3/4
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers34722/3/4
Statusgepubliceerd
Uitspraak
Nr. 34722/3/4
26 januari 2000
gewezen op het verzoek van de Woningstichting “X” te Z tot een veroordeling in de proceskosten ingevolge artikel 25a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
1. Beroep in cassatie, intrekking en verzoek
De Staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld tegen drie uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 augustus 1998, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 1994 tot en met 31 december 1995, betreffende de aan belanghebbende verleende teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak december 1994, alsmede betreffende een verzoek om toepassing van artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (tekst tot 31 maart 1995, 18.00 uur), gezamenlijk aan de Inspecteur gedaan door de Woningstichting “X” te Z, en de Stichting Woningbeheer “X” te Z met betrekking tot de levering van een aantal woningen. Belanghebbende heeft deze beroepen bij vertoogschriften bestreden. De beroepen zijn op 16 juli 1999 ingetrokken.
Ter zake van deze intrekking heeft belanghebbende bij verzoekschrift van 1 september 1999 het verzoek gedaan om de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van aan haar beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van de gedingen in cassatie.
2. Beoordeling van het verzoek
De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van de procesdossiers en de gegevens die door partijen op dit punt zijn verstrekt, en in aanmerking genomen dat de zaken samenhangende zaken zijn in de zin van het Besluit proceskosten fiscale procedures, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van de gedingen in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna zal worden vermeld.
3. Beslissing
De Hoge Raad veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van de gedingen in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 2.840,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is op 26 januari 2000 vastgesteld door de raadsheer De Moor als voorzitter, en de raadsheren Van Vliet en Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.