Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA7274

Datum uitspraak2000-07-12
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Zittingsplaats's-Gravenhage
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 00/6964
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK 'S GRAVENHAGE Vreemdelingenkamer Fungerend president Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ingevolge de artikelen 8:84, eerste lid, juncto 8:67 Algemene wet bestuursrecht en 33a en 33b Vreemdelingenwet Reg.nr.: AWB 00/6964 VRWET Inzake: A, verzoekster, woonplaats kiezende bij haar gemachtigde mr. F.L. Teerling, advocaat te 's-Hertogenbosch, tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde mr. H.M. Schaak. 1. ZITTING Datum: 7 juli 2000. Zitting hebben: mr. J.W.H.B. Sentrop, president, mr. R. Faasse, griffier. Verzoekster is niet in persoon verschenen, maar is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten, heeft de president partijen meegedeeld dat op 12 juli 2000 om 12.00 uur mondeling uitspraak wordt gedaan. De uitspraak luidt als onder 3. vermeld. 2. OVERWEGINGEN In geschil is de niet-inwilliging d.d. 22 juni 2000 van de aanvraag van verzoekster om toelating als vluchteling en in verband daarmee verweerders besluit dat de beslissing op het bezwaar hier te lande niet mag worden afgewacht. Verzoekster heeft aan haar aanvraag en het onderhavige verzoek ten grondslag gelegd - kort samengevat - dat zij op [...] maart 1984 in China is geboren en dat zij na het overlijden van haar ouders is grootgebracht door haar grootvader. In 1998 is zij - na een bezoek aan een dansgelegenheid - door een aantal mannen verkracht. Als gevolg daarvan was verzoekster zwanger en heeft zij een abortus ondergaan. Na deze gebeurtenis was verzoekster bang dat mensen in haar omgeving haar zouden zien als een slecht persoon. Op aanraden van haar grootvader en met diens hulp heeft verzoekster haar land van herkomst verlaten en is zij naar Nederland gereisd. Verzoekster heeft verklaard zich nimmer op politiek of godsdienstig gebied te hebben geprofileerd. Zij vreest bij terugkeer wederom door haar verkrachters te worden belaagd. De president is van oordeel dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin. Vooropgesteld moet worden dat verzoekster niet in staat is gebleken om reis- of identiteitspapieren over te leggen, welke noodzakelijk zijn voor de beoordeling van haar aanvraag. Voorts wordt overwogen dat verzoekster haar relaas op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat verzoeksters relaas op waarheid berust, kan dat niet leiden tot een geslaagd beroep op vluchtelingschap. Daartoe acht de president het gestelde onvoldoende zwaarwegend. Uit het relaas van verzoekster komt immers geenszins naar voren dat zij in haar land van herkomst wordt vervolgd of gediscrimineerd. Evenmin is aannemelijk geworden dat het leven voor haar in China als gevolg van de gestelde gebeurtenissen onhoudbaar is geworden. Voorzover door verzoekster is gesteld dat zij minderjarig is en dat haar aanvraag dient te worden behandeld volgens het zogenoemde ama-beleid, wordt het volgende overwogen. Nadat twijfel omtrent verzoeksters leeftijd was gerezen is zij onderworpen aan een leeftijdsonderzoek. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat verzoekster tenminste 21 jaar oud is. Haar geboortedatum is daarop fictief gesteld op [...] januari 1979. Verzoekster heeft - met dit onderzoeksresultaat geconfronteerd - volgehouden dat zij is geboren op [...] maart 1984. Namens verzoekster is aangevoerd dat het onderzoek naar haar leeftijd niet heeft plaatsgevonden volgens het daarvoor geldende protocol. Volgens dit protocol dient - aldus verzoeksters gemachtigde - door twee radiologen aan de hand van röntgenfoto's te worden vastgesteld dat op mediale uiteinden van de sleutelbeenderen geen kenmerken waarneembaar meer zijn die wijzen op een nog niet voltooide rijping. De gemachtigde van verzoekster heeft voorts vastgesteld dat uit het onderzoeksrapport niet blijkt wie er beoordeeld heeft en of degene die heeft beoordeeld radioloog is. De beoordeling is niet ondertekend. De gemachtigde van verzoekster heeft geconcludeerd dat aan de hand van het rapport niet is te controleren of de beoordeling conform het protocol heeft plaats gevonden. De president overweegt dat ter zitting namens verweerder naar voren is gebracht dat de betrokken radiologen in het algemeen om privacy-redenen bij voorkeur niet met naam in het rapport wensen te worden genoemd. In plaats daarvan worden hun initialen wél in het rapport genoemd. Volgens de gemachtigde van verweerder is het in beginsel voor rechtshulpverleners mogelijk om door navraag de namen van de betrokken radiologen te achterhalen en is er aldus wél controle mogelijk. Voorts heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting meegedeeld dat inmiddels de praktijk is ontstaan dat door drs. H. Th. van der Pas, verbonden aan de Katholieke Universiteit Brabant, en verantwoordelijk voor de rapportage over de leeftijdsonderzoeken, door middel van een sticker op het rapport, de garantie wordt gegeven dat het betreffende onderzoek overeenkomstig het protocol is uitgevoerd en dus ook dat de röntgenfoto's door twee radiologen zijn beoordeeld. De president onderkent het belang dat bestaat bij controleerbaarheid van de rapportage op dit punt, zowel door verweerder als onderdeel van een zorgvuldige besluitvorming, als door de vreemdeling in het kader van zijn beoordeling van die besluitvorming, mede in het licht van de aan de vreemdeling ten dienste staande rechtsmiddelen. Nu in de praktijk inmiddels de zorgvuldigheid van het onderzoek wordt gegarandeerd door middel van de sticker van drs. Van der Pas (die per faxbericht wordt geïnformeerd over de bevindingen van de beide radiologen) en het desgewenst mogelijk is om bij de desbetreffende instelling in Eindhoven, die het medisch onderzoek (maken en beoordelen van de benodigde röntgenfoto's) verricht, navraag te doen naar de namen van de betrokken radiologen, is de president van oordeel dat aan de eisen van controleerbaarheid en zorgvuldigheid in voldoende mate wordt voldaan. Dat in het onderhavige geval het rapport niet is voorzien van de garantiesticker houdt onmiddellijk verband met het feit dat die extra waarborg op het moment dat het rapport werd uitgebracht nog niet was ingevoerd. Dit brengt niet zonder meer met zich mee dat geoordeeld moet worden dat het desbetreffende onderzoek niet zorgvuldig is verricht. De president acht voldoende aannemelijk geworden dat de beoordeling in het voorliggende geval heeft plaats gevonden door twee verschillende radiologen. Nu overigens geen reden bestaat om te veronderstellen dat verzoekster minderjarig is, dient haar beroep op het ama-beleid te falen. Op grond van al het voorgaande is de president van oordeel dat verweerder terecht besloten heeft de uitzetting niet achterwege te laten. Nu voorts nader onderzoek naar het oordeel van de president redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, wordt het bezwaar met toepassing van artikel 33b Vw ongegrond verklaard. Gegeven de beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht. Van omstandigheden op grond waarvan een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten is de president niet gebleken. 3. BESLISSING De president van de arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage: 1. verklaart het bezwaar ongegrond; 2. wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. 4. RECHTSMIDDEL Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open. Verzonden op: 27 juli 2000