Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA7483

Datum uitspraak2000-10-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC00/165HR
Statusgepubliceerd


Conclusie anoniem

Zitting 30 juni 2000 Rolnr. C 00/165 HR mr Spier Conclusie inzake ING Bank NV (hierna: ING) tegen Stichting Toezicht Effectenverkeer (hierna: STE) Edelhoogachtbaar College, 1. Bij dagvaarding van 12 april 2000 heeft ING STE opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 12 mei 2000. 2. Blijkens de rolkaart en - naar ik begrijp - het herstelexploit van 31 mei 2000 is deze zaak niet ingeschreven voor de rol van 12 mei 2000. De zaak heeft dan ook niet gediend. 3. Bij het onder 2 genoemde exploit heeft ING getracht het verzuim te herstellen door STE op te roepen voor de zitting van 9 juni 2000. De zaak is toen wél ingeschreven. STE is niet verschenen. 4. Ingevolge de rechtspraak van Uw Raad moet in gevallen als de onderhavige de hernieuwde oproep plaatsvinden binnen veertien dagen na de oorspronkelijke rechtsdag.1 In casu is de dagvaarding na meer dan veertien dagen uitgebracht. Dat is te laat. Door ING zijn in het herstelexploit geen redenen aangevoerd - en zij zijn ook moeilijk te bevroeden - waarom deze termijn in casu te kort was en daarom redelijkerwijs niet kon worden gehaald.2 5. Het verstek zal dan ook moeten worden geweigerd. Conclusie Deze conclusie strekt tot weigering van het verstek. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, wnd. O.m. HR 17 december 1982, NJ 1984, 59 WHH. Zie nader Hugenholtz/Heemskerk (19e dr) nr 58. 2 Het in noot 1 genoemde arrest laat de mogelijkheid open dat een langere termijn geldt.


Uitspraak

13 oktober 2000 Eerste Kamer Nr. C00/165HR Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: ING BANK N.V., gevestigd te Amsterdam, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. R.A.A. Duk, t e g e n DE STICHTING TOEZICHT EFFECTENVERKEER, gevestigd te Amsterdam, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in cassatie Bij dagvaarding van 12 april 2000 heeft eiseres tot cassatie - verder te noemen: de Bank - aan verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - aangezegd dat zij beroep in cassatie instelt tegen het op 2 maart 2000 onder rolnr. 1163/99 SKG tussen partijen gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, en de Stichting gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 12 mei 2000. De Bank heeft verzuimd de zaak ter rolle te doen inschrijven. Bij herstelexploit van 31 mei 2000 heeft de Bank de Stichting opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 9 juni 2000. De Bank heeft de zaak op de rol van die zitting doen inschrijven. De Stichting is niet verschenen. De Bank heeft gevraagd verstek tegen de Stichting te verlenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal Spier strekt tot weigering van het verstek. De advocaat van de Bank heeft bij brief van 11 juli 2000 op die conclusie gereageerd. 2. Beoordeling van het verzoek om verstekverlening Het verzuim van inschrijving van de dagvaarding op de rol van de bij dagvaarding aangezegde rechtsdag kan worden hersteld door met bekwame spoed, dat wil zeggen binnen veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag, een herstelexploit te doen uitbrengen met oproe-ping tegen een nieuwe rechtsdag. Het exploit van 31 mei 2000 is niet binnen veertien dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag - 12 mei 2000 - en derhalve niet met bekwame spoed uitgebracht. Het gevraagde verstek moet dus worden geweigerd. 3. Beslissing De Hoge Raad weigert het gevraagde verstek en ver-staat dat de instantie is geëindigd. Dit arrest is gewezen door de raadsheren P. Neleman als voorzitter en de raadsheren W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 13 oktober 2000.