Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA8391

Datum uitspraak2000-10-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.021106/00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

parketnummer: 19.021106/00 uitspraak dd.: 23 oktober 2000 ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ASSEN STRAFVONNIS van de politierechter in bovengenoemde rechtbank in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte], geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 1944, wonende te [woonplaats] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2000. De verdachte is ter terechtzitting verschenen. 1. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat verdachte op of omstreeks 28 juli 2000, in de gemeente Emmen, opzettelijk enige handeling, door een of meer opsporingsambtenaren van Regiopolitie Drenthe, zijnde (een) ambtena(a)r(en) belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, te weten de controle op de naleving van de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, en als zodanig doende met de controle op de naleving van de maximumsnelheid met behulp van een snelheidsmeetmiddel (lasergun), heeft belet en/of belemmerd en/of verijdeld, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, door gebruik te maken van een lasershield, de meting van de snelheid van het door verdachte bestuurde voertuig onmogelijk gemaakt. 2. BEWEZENVERKLARING De politierechter heeft door de inhoud van de bewijsmiddelen, waarop de hierna te vermelden beslissing steunt, de overtuiging verkregen, en acht wettig bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op 28 juli 2000 in de gemeente Emmen, opzettelijk enige handeling door opsporingsambtenaren van Regiopolitie Drenthe, zijnde ambtenaren belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, te weten de controle op de naleving van de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, en als zodanig doende met de controle op de naleving van de maximumsnelheid met behulp van een snelheidsmeetmiddel (lasergun), heeft belet en belemmerd en verijdeld, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk, door gebruik te maken van een lasershield, de meting van de snelheid van het door verdachte bestuurde voertuig onmogelijk gemaakt. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. 3. NADERE BEWIJS-OVERWEGING (t.a.v. "opzettelijk belemmeren") Verdachte heeft ter terechtzitting gesteld dat hij niet op de hoogte was van de werking van een lasershield en dus niet bewust de snelheidscontrole onmogelijk heeft willen maken. Zijn doel was geattendeerd te worden op de geldende maximum snelheid en zijn snelheidsmeter nog eens te verifiëren. De politierechter kan verdachte in deze niet volgen. Hij acht het vaststaand dat degene, die een dergelijk voorwerp laat inbouwen, zich op de hoogte heeft gesteld van de werking in hoofdlijnen. Die werking wordt in de brief van 25 september jl. door de importeur samengevat: "bemoeilijken van een lasersnelheidsmeting, door het uitstralen van een diffuus licht". Verdachte heeft op 28 juli 2000 verklaard dat hij weet dat dit apparaat een soort diffuus licht verspreidt. Het beter omgaan met maximum snelheden en de snelheidsmeter wordt met dit middel alleen bereikt op de momenten van snelheidscontrole en daarom acht de politierechter het aannemelijk dat bij verdachte de bescherming tegen snelheidscontroles voorop heeft gestaan. De politierechter acht aldus bewezen dat verdachte zich bewust is geweest van de waarschijnlijkheid dat hij snelheidscontroles belemmert door het in gebruik hebben van een lasershield. 4. KWALIFICATIE Het bewezene levert op: "Opzettelijk enige handeling door een ambtenaar belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten ter uitvoering van een wettelijk voorschrift beletten, belemmeren en verijdelen.", strafbaar gesteld bij artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht; 5. STRAFBAARHEID De politierechter acht verdachte te dezer zake strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. 6. STRAFMOTIVERING De politierechter neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van het gepleegde feit; - de omstandigheden waaronder dit is begaan; - hetgeen de politierechter is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 27 september 2000, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld; De politierechter heeft bij de vaststelling van de op te leggen geldboete rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte voorzover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, in de mate, waarin de politierechter dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte, zonder dat aannemelijk is geworden dat deze daardoor in inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen. 7. MOTIVERING BIJKOMENDE STRAF De politierechter acht de hierna te vermelden inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar voor de op te leggen bijkomende straf van verbeurdverklaring, aangezien het voorwerpen zijn met behulp van welke het feit is begaan en blijkens gedane opgave deze voorwerpen aan verdachte toebehoren. 8. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN: De politierechter heeft mede gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht. 9. DE BESLISSING VAN DE POLITIERECHTER LUIDT: verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door verdachte is begaan; stelt vast, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld; verklaart verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte te dier zake tot: betaling van een geldboete ten bedrage van f.500,--, met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 10 dagen zal worden toegepast; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen, te weten: 2 lasershields, zwart van kleur. gelast de teruggave aan veroordeelde van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 Stinger Ventura, zwart van kleur. Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, politierechter, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de politierechter op maandag, 23 oktober 2000.-