Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA9445

Datum uitspraak2000-12-05
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAmsterdam
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 00/69212
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / tweede beroep. Tweede beroep tegen maatregel tot bewaring niet-ontvankelijk. Eiser dient onder een andere naam bij beroepschrift van 2 november 2000 een tweede beroep in tegen de maatregel tot bewaring ex artikel 26 Vw. Een eerder beroep van eiser van 26 oktober 2000 is door de rechtbank behandeld ter zitting van 7 november 2000. Nu het tweede beroep tegen de maatregel tot bewaring is ingediend nog voordat het eerste beroep ter zitting was behandeld, is de rechtbank van oordeel dat eiser geen rechtens te respecteren procesbelang heeft bij onderhavig beroep.


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage zittinghoudende te Amsterdam Sector Bestuursrecht Enkelvoudige kamer UITSPRAAK op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) jo artikel 34a Vreemdelingenwet (Vw) reg.nr.: AWB 00/69212 VRWET inzake: A, zich ook noemende B, van gestelde Marokkaanse nationaliteit, verblijvende in het Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel, eiser, tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Bij bevel tot bewaring van 23 oktober 2000 is eiser op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw in bewaring gesteld. Verweerder heeft op diezelfde datum schriftelijk een last tot uitzetting van eiser gegeven. Een eerder beroep van eiser, waarbij opheffing van de bewaring werd gevorderd, is op 7 november 2000 ter zitting behandeld en bij uitspraak van 21 november 2000 door deze rechtbank en zittingsplaats ongegrond verklaard. Bij beroepschrift van 2 november 2000 heeft mr. J. van Bennekom, advocaat te Amsterdam, namens eiser nogmaals beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder tot bewaring. Daarbij is opheffing van de maatregel gevorderd alsmede toekenning van schadevergoeding. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van 21 november 2000. Eiser is aldaar vertegenwoordigd door mr. Van Bennekom, voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door gemachtigde mr. M.C.G.G. van Hoek, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van verweerders ministerie. II. OVERWEGINGEN Aan de orde is de vraag of het beroep ontvankelijk is. Eerst ter zitting is de rechtbank gebleken dat mr. M. Visser, advocaat te Amsterdam, namens eiser, onder de naam B, tegen de onderhavige maatregel tot bewaring reeds eerder beroep had ingesteld bij beroepschrift van 23 oktober 2000. Dit beroep is behandeld ter zitting van 7 november 2000. Hieruit volgt dat het onderhavige beroep van 2 november 2000 is ingediend nog voordat het beroep van 23 oktober 2000 ter zitting was behandeld. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser geen rechtens te respecteren procesbelang heeft bij onderhavig beroep. Het beroep dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank geen gronden aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Vermeulen, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 5 december 2000, in tegenwoordigheid van C.I. Bakker, griffier. Afschrift verzonden op: 7 december 2000 Conc.:cbak Coll: Bp:- D:b Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, voorzover het betreft het al dan niet toekennen van schadevergoeding of de hoogte daarvan. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de uitspraak en de vreemdeling binnen een maand na de betekening van de uitspraak hoger beroep instellen door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring bij de griffie van deze rechtbank.