Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA9751

Datum uitspraak2001-01-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/005632-00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Parketnummer: 03/005632-00 Datum uitspraak: 19 januari 2001 ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT VONNIS op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte], wonende te [woonplaats verdachte], thans gedetineerd in de ‘Penitentiaire Inrichting voor Vrouwen’ Breda te Breda. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2001. De tenlastelegging Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat: 1. zij in of omstreeks de periode van 25 september 2000 tot en met 9 oktober 2000 in de gemeente Heerlen en/of [H.], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (ongeveer) 1559,28 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet, hebbende zij, verdachte haar adres ter beschikking gesteld, zodat voornoemde hoeveelheid cocaïne per post vanuit [C.], op haar, verdachtes, adres afgeleverd zou worden; Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: zij, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode vanaf 1 september 2000 tot en met 9 oktober 2000 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, van (ongeveer) 1559,28 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, hebbende zij, verdachte, haar adres ter beschikking gesteld, zodat voornoemde hoeveelheid cocaïne per post op haar, verdachtes, adres afgeleverd zou worden; 2. zij op of omstreeks 9 oktober 2000 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 98,68 gram en/of (ongeveer) 152,11 gram en/of (ongeveer) 98,89 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;. Vrijspraak De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. primair en subsidiair en onder 2. is ten laste gelegd. De rechtbank motiveert bovenstaande als volgt: Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair: Blijkens het dossier is de in de collo met ordernummer 1300, vervoerd in AKE 5325 KL en waarop de de vermelding [naam verdachte] was aangebracht, aangetroffen hoeveelheid cocaïne, inbeslaggenomen te [H.], op maandag 25 september 2000 te 16.15 uur. In haar uitspraak van 17 maart 1998, nr. 106955, NJ 1998,515 heeft de Hoge Raad - in deze kort samengevat - geoordeeld dat handelingen die worden verricht nadat de stof bevattende cocaïne inbeslaggenomen is per definitie niet meer kunnen strekken tot het verdere vervoer en de overdracht van die binnen het grondgebied van Nederland gebrachte stof en de voorwerpen waarin die stof verpakt is. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte voorafgaand aan de onderhavige inbeslagneming (voorbereidings-)handelingen, gericht op het binnen het grondgebied van Nederland brengen als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet van een stof bevattende cocaïne, heeft verricht. Reeds daarom dient verdachte terzake van hetgeen is tenlastegelegd onder 1. primair en 1. subsidiair vrijgesproken te worden. Ten aanzien van feit 2: Verdachte heeft zowel ter gelegenheid van het politie-onderzoek als ter gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting bestreden op de hoogte te zijn geweest van de inhoud van de in haar woning aanwezige muurkluis. Verder heeft zij verklaard noch over de sleutel van de kluis te hebben beschikt, noch ooit de kluis in geopende toestand te hebben gezien. Bij de doorzoeking van haar woning op 9 oktober 2000 werd geen kluissleutel aangetroffen en evenmin bleek verdachte zelf op het moment van haar aanhouding op 9 oktober 2000 in het bezit te zijn van die sleutel. De lezing van verdachte, inhoudende dat haar eveneens in de woning verblijvende vriend [naam vriend] over de kluissleutel zou beschikken, is naar het oordeel van de rechtbank niet onaannemelijk nu in de kluis verschillende persoonlijke bescheiden op naam van die [naam vriend] werden aangetroffen; van een gebruik van de kluis door verdachte en wetenschap over de daarin aangetroffen verdovende middelen is tijdens het onderzoek ter terechtzitting niets gebleken. Het enkele feit dat in de kluis een doorslag van een draagkrachtberekening ten name van verdachte opgemaakt de dato 8 augustus 2000 is aangetroffen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte die cocaïne al dan niet opzettelijk aanwezig heeft gehad. Verdachte dient dan ook hiervan te worden vrijgesproken. Verweren raadsman Vanwege het feit dat verdachte van alle haar tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken komt de rechtbank niet toe aan een behandeling van de (overige) door de raadsman ter terechtzitting gevoerde verweren. Redengeving maatregel onttrekking aan het verkeer Ter terechtzitting is komen vast te staan dat een strafbaar feit als bedoeld in artikel 36b lid 1 sub 3 van het Wetboek van Strafrecht is gepleegd. De in de beslissing als zodanig genoemde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals aangeduid op de beslaglijst onder nummer 1 tot en met nummer 30 worden door de rechtbank opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, met behulp waarvan het strafbaar feit is begaan. Deze voorwerpen zullen dan ook aan het verkeer worden onttrokken. Redengeving met betrekking tot de overige inbeslaggenomen voorwerpen Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst aangeduid onder nummer 32a, 32b en 41 zal de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten. Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten. De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSINGEN: De rechtbank - verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1. primair en subsidiair en onder 2. ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij; - verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomene, te weten: 1 205,14 Gam Cocaïne, 2 71,47 Gram Cocaïne, 3 276,58 Gram Cocaïne, 4 247,43 Gram Cocaïne, 5 297,66 Gram Cocaïne, 6 461,00 Gram Cocaïne Kleur:bruin zeer sterk vermengd met Nesquik, 7 2 stuks eetwaren Kleur:geel Funchi zakken, 8 2200,00 Gram eetwaren Kleur:geel Funchi zak, 9 6 Stuks eetwaren Kleur:bruin Club social, pakken koekjes, 10 2 stuks Eetwaren Quaker frescavena, bussen vanillepoeder en aardbeienpoeder, 11 380,00 gram Eetwaren Kleur:bruin Nesquik, 2 pakken chocoladebollen, 12 5 stuks Eetwaren Continental noodle, 5 pakken soep, 13 5 stuks Eetwaren Kleur:bruin Festivel, pakken koekjes, 14 454,00 gram Eetwaren Kleur:beige Goya cannellini,2 zakken, 15 375,00 gram Eetwaren Kleur:bruin Jordan crunchy, 2 zakken, 16 2 stuks Eetwaren Kleur:rood Goya red kidney, 454 gram, 17 453,00 gram Eetwaren Kleur:rood Camellia red kidney, 2 zakken, 18 453,00 gram Eetwaren Kleur:wit Camellia baby limas, 2 zakken, 19 453,00 gram Eetwaren Kleur:wit Camellia blacjeyes, 2 zakken, 20 298,00 gram Eetwaren Campbell gr.soep, 5 blikken, 21 225,00 gram Eetwaren Roland oesters, 3 blikken, 22 141,00 gram Eetwaren GOYA kippenwors, 3 blikken, 23 7,00 gram Eetwaren Friesche vlag poedermelk, 5 blikken, 24 14,00 gram Eetwaren Goya, 2 blikken, 25 141,00 Gram Eetwaren Zwan leverpaste, 3 blikken, 26 200,00 gram Eetwaren Zwan lev.pastei, 3 blikken, 27 198,00 gram Eetwaren Valrico cornedbeef, 3 blikken, 28 98,68 gram Cocaïne, 29 152,11 Gram Cocaïne, 30 98, 89 gram Cocaïne, gelast de teruggave aan [naam verdachte], wonende [woonplaats verdachte], van het inbeslaggenomene, te weten: 31 3 Stuks papier enveloppen opschrift [opschrift], 33 1 stuk Papier vervoersbrief, 34 1 stuk Papier vervoersbrief, 35 1 stuk Map Kleur:wit "Madurotravel" inh. diverse bescheiden, 36 2 stuk Papier brieven Arke reisbureau met notities, 37 1 Doos met floppies, 38 4 stuk Ordner, 39 1 stuk Papier draagkrachtverklaring [naam verdachte], - gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomene, te weten: 32a 1 stuk Identiteitsbewijs onv [naam], 32b 1 stuk Bankpas Rabo, onv [naam] nr. xxxxxxxxx. 41 Nederlands geld, totaal Fl. 3.750,-- - heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 19 januari 2001. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. E.H.A.F.M. Krol, voorzitter, mr. P.P. Lampe en mr. P.H.J. Frénay, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.J. Keeris, griffier, en, bij vervroeging, uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2001, zijnde mr. P.P. Lampe buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.