Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA9907

Datum uitspraak2001-01-30
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers96/00291
Statusgepubliceerd


Uitspraak

BELASTINGKAMER Nr. 96/00291 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Boekhoudburo M B.V., gevestigd te H tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren/ondernemingen te R (thans: de eenheid ondernemingen te R) van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1992. De mondelinge behandeling De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 16 januari 2001 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, de heer mr. J., verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst. Belanghebbende is niet verschenen. Namens belanghebbende heeft de heer J per faxbericht, ontvangen ter griffie op 12 januari 2001 om 17.03 uur, verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling, die was bepaald op 16 januari 2001. Het Hof heeft, na afweging van alle betrokken belangen, waaronder dat van de voortgang van de werkzaamheden van het Hof, dit verzoek, na enige malen geconstateerd te hebben dat de heer M voornoemd telefonisch niet te bereiken bleek, per bij fax aan de heer M verzonden bericht van 15 januari 2001 afgewezen. Het Hof heeft daarbij mede in acht genomen dat aan de belanghebbende reeds eerder uitstel was verleend en dat hij thans zonder nadere toelichting en zeer kort voor de zitting wederom om uitstel van de zitting verzocht. Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 30 januari 2001, de volgende mondelinge uitspraak gedaan. De beslissing Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak, vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van fl. 36.413,= en gelast dat door de Inspecteur aan belanghebbende het door deze gestorte griffierecht ad fl. 75,= wordt vergoed. De gronden voor de beslissing 1. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard de correctie "boekwinst onttrekking voorraad vrijetijdskleding" ad fl. 3.230,= niet langer te handhaven; tevens heeft de Inspecteur in zijn vertoogschrift reeds een verlaging van het belastbare bedrag bepleit met fl. 370,= wegens door hem ten onrechte bijgetelde omzetbelasting. 2. De Inspecteur heeft na een ingesteld boekenonderzoek gemotiveerd de navolgende tussen partijen nog in geschil zijnde correcties aangebracht: - Meer omzet ad fl. 2.000,= - Afschrijving debiteur "De R" ad fl. 1.770,=, en - Voorziening dubieuze debiteuren ad (per saldo) fl. 15.000,-. 2. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op hem rustende verplichting inlichtingen te verstrekken, ook niet nadat hij door de Inspecteur bij schrijven van 30 oktober 1995 dienaangaande onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 25, lid 6, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (tekst vóór 1 september 1999; hierna: de Wet), peremptoir is gesteld. 3. Het Hof acht deze onvolkomenheid van zodanig gewicht, dat daaruit voortvloeit de sanctie omschreven in artikel 29, lid 1, van de Wet, volgens welke het Hof het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur dient af te wijzen, tenzij door belanghebbende op overtuigende wijze zou zijn aangetoond, dat en in hoeverre de uitspraak onjuist is. 4. Belanghebbende, op wie gelet op het hiervoor bepaalde de bewijslast rust, heeft niet aannemelijk gemaakt, laat staan doen blijken, dat de in geschil zijnde correcties niet terecht zijn aangebracht; ook anderszins is het Hof niet gebleken dat de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. 5. Het beroep van belanghebbende heeft ertoe geleid dat de aanslag moet worden verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van fl. 36.413,=. Het Hof acht evenwel geen termen aanwezig ten aanzien van de Inspecteur een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken uit te spreken. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat belanghebbende in verband met haar beroep geen kosten heeft gemaakt van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand alsmede dat belanghebbende het Hof niet heeft verzocht ten aanzien van de Inspecteur een proceskostenveroordeling uit te spreken. 6. De omstandigheid dat het beroep gedeeltelijk gegrond is, brengt met zich dat de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van evengenoemde wet, aan belanghebbende het door deze voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 75,= dient te vergoeden. 7. Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. Aldus vastgesteld op 30 januari 2001 door G.J. van Muijen, voorzitter, J.W.J. Huige en A.F.M. Brenninkmeijer, in tegenwoordigheid van R.O.J.M. de Windt, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken. Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 5 februari 2001 Het aanwenden van een rechtsmiddel: U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch). Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ƒ 150,--. Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ƒ 150,-- verschuldigd. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.