
Jurisprudentie
AA9993
Datum uitspraak2001-02-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers551/00
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers551/00
Statusgepubliceerd
Uitspraak
BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 551/00 9 februari 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet, gedaan door X te Z, tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 17 november 2000, gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over het jaar 2000 met kentekennummer YY-00-YY.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (:Awb) is het bij het hof ingestelde beroep niet-ontvankelijk, indien het verschuldigde griffierecht niet is gestort binnen vier weken, nadat de griffier van het hof degene, die het beroep heeft ingesteld, schriftelijk op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen.
Vaststaat, dat de griffier belanghebbende bij schrijven van 19 juji 2000 en bij aangetekend schrijven van 27 september 2000 heeft verzocht het verschuldigde griffierecht te betalen. Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven. Omdat de betaling van het griffierecht is uitgebleven heeft de voorzitter bij voormelde beschikking het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze beschikking is belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift, dat is ingediend op 15 december 2000.
Belanghebbende heeft niet verzocht om over het verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij het griffierecht niet heeft voldaan omdat hij dat niet kon betalen.
Ingevolge artikel 8:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is het bij het hof ingestelde beroep niet-ontvankelijk, indien het verschuldigde griffierecht niet is gestort binnen vier weken, nadat de griffier van het hof degene, die het beroep heeft ingesteld, schriftelijk op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen. Het niet of te laat betalen van het griffierecht moet alsdan voor rekening van belanghebbende komen.
Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt:
Het gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 9 februari 2001 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in de tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2001 te Leeuwarden door mr. Drion, raadsheer.
Op 14 februari 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het gerechtshof te Leeuwarden.