Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB0130

Datum uitspraak2001-02-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/055067-00
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/055067-00 Uitspraakdatum: 20 februari 2001 V E R K O R T V O N N I S Verkort vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte2] geboren te [geboorteplaats] in 1970, wonende te [adres] [woonplaats] thans preventief gedetineerd in de P.I. Nieuw Vosseveld, Huis van Bewaring te Vught. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 februari 2001. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 november 2000. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht. De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. Vrijspraak van feit 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en partieel van het meest subsidiair tenlastegelegde: De gekozen wijze van tenlasteleggen, in het bijzonder de keuze van tenlastegelegde artikelen, met betrekking tot het overlijden van [slachtoffer] en ook ten aanzien van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan hem, dwingt tot individualisering van de dader of daders. Niet wettig en overtuigend bewezen acht de rechtbank dat de verdachte [verdachte 2] (parketnummer 01/055067-00), dan wel de verdachte [verdachte 1] (parketnummer 01/055068-00) dan wel de verdachte [verdachte 3] (parketnummer 01/059027-00) het slachtoffer [slachtoffer] de letale slag, klap of trap heeft toegebracht. Ook is niet duidelijk geworden of een of meer van genoemde drie verdachten het slachtoffer [slachtoffer] de slag(en), klap(pen) en/of trap(pen) heeft of hebben toegediend, tengevolge waarvan, dan wel tengevolge van welke elkaar opvolgende slag(en), klap(pen) en/of trap(pen) van een of meer hunner, [slachtoffer] is overleden. De getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] spreken in hun verklaringen bij de politie en rechter-commissaris elkaar op belangrijke details tegen voor wat betreft het toebrengen van slagen, klappen en/of trappen aan [slachtoffer], in elk geval ondersteunen deze verklaringen, ook voor wat betreft kleding en signalement van degene die zij hebben zien trappen, elkaar niet. Stellig en consistent zijn de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] in hun verklaringen dat "de trapper" het slachtoffer [slachtoffer] met geschoeide voet heeft getrapt, maar uit andere bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte 2], [verdachte 1] en [verdachte 3] ten tijde van hun gewelddadige optreden slippers droegen dan wel blootsvoets waren. In het dossier bevindt zich nog een proces-verbaal van bevindingen, bevattende de weergave van een verklaring van verdachte [verdachte 2], waarin deze aan een verbalisant verklaart van medeverdachte [verdachte 3] te hebben gehoord dat deze iemand tegen het hoofd had geschopt en van medeverdachte [verdachte 1] dat deze laatste die man vervolgens tot tweemaal toe tegen het hoofd had getrapt waarna de man was blijven liggen. Ter zitting heeft verdachte [verdachte 2] ontkend deze door hem in dat proces-verbaal niet ondertekende verklaring te hebben afgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring, zelfs indien deze zo is afgelegd, onvoldoende overtuigend, met name nu deze verklaring strijdig is met verklaringen van anderen, met name [getuige 2] en [getuige 3], zowel betreffende het aantal trappen als het signalement van de trapper. Het bovenstaande leidt ertoe dat de rechtbank uit het dossier geen wettig en overtuigend bewijs kan putten ten aanzien van [verdachte 2], [verdachte 1] en [verdachte 3] voor de dood van het slachtoffer [slachtoffer] dan wel het aan deze toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Vrijspraak van die onderdelen - op diverse manieren tenlastegelegd - dient derhalve te volgen. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 meest subsidiar tenlastegelegde en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: 10, 24c, 27, 36f, 57, 141 van het Wetboek van Strafrecht. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID. De eis van de officier van justitie. met betrekking tot feit 1 primair en feit 2: 4 jaar gevangenisstraf met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij (behorend bij feit 2): de officier refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Voor het geval de rechtbank de vordering (deels) zal toewijzen: tevens opleggen van de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. c. het feit dat verdachte meer dan 10 jaar niet is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf. Gelet op bovenoverwogen vrijspraak moet de straftoemeting los gezien worden van het overlijden dan wel zwaargewond raken van het slachtoffer [slachtoffer]. Bij de straftoemeting houdt de rechtbank echter wel in ernstige mate rekening met het volgende. Het telefoontje van [betrokkene 1] naar zijn moeder was te 02.15 uur die nacht, de politie werd gewaarschuwd te 02.35 uur die nacht. Tussen die tijdstippen heeft het optreden van verdachte en zijn mededaders plaatsgevonden, dus (inclusief heenreis) in nauwelijks 20 minuten tijd. In twee auto's zijn zij ongeveer acht minuten na bedoeld telefoontje aan komen rijden, hebben zij zich gezamenlijk snel naar het terras begeven, en aldaar direct personen aangevallen, geschopt en/of geslagen en/of goederen kort en klein geslagen en zijn zij vervolgens weer in de auto's gestapt en weggereden. Verdachte [verdachte 1], de vader van [betrokkene 1], trad daarbij blijkens de verklaringen van meerdere getuigen op als de meest aggressieve van de in de twee auto's aangekomen personen. Aldus hebben verdachte en genoemde mededaders als een ware knokploeg in minder dan geen tijd een ware ravage aangericht. Deze eigenrichting (als reactie op een telefoontje van [betrokkene 1] dat hij klappen kreeg) en dit optreden als knokploeg is zodanig laakbaar dat in verband met een juiste normhandhaving alleen een gevangenisstraf van een duur zoals hierna te melden een naar het oordeel van de rechtbank passende reactie daarop is. De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit 2 is toegebracht aan benadeelde en de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat daadwerkelijk schadevergoeding aan de benadeelde bevordert. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door een van zijn mededaders is voldaan. Motivering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1], voor zover die hierna zal worden toegewezen, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor ten laste van verdachte bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade aan de auto (Mercedes) heeft geleden tot tenminste een bedrag van ( 1000,- kan de vordering tot dat bedrag als voorschot worden toegewezen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij is niet van zodanig eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door een van zijn mededaders is vergoed. Aan de maatstaven van burgerlijk recht is voldaan. Verdachte zal, als de deels in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te melden. Verdachte is niet gehouden tot de betaling voor zover deze kosten door een van zijn mededaders zijn vergoed. Aan verdachte worden meerdere wijzen van vergoeding van dezelfde schade opgelegd. In verband hiermee zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde zal zijn gekweten tot het bedrag waarvoor verdachte en/of een van zijn mededaders heeft voldaan aan een van de hiervoor opgelegde wijzen van schadevergoeding. DE UITSPRAAK Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en partieel onder het meest subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart het onder 1 meest subsidiair en onder 2 tenlastegelegde bewezen, zoals hiervoor omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: feit 1: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. (artikel 141 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht) feit 2: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen. (artikel 141 lid 1 van het Wetboek van strafrecht) Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en): een gevangenisstraf voor de tijd van 14 maanden. Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf. Ten aanzien van feit 2: Legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1], [adres benadeelde partij 1] van een bedrag van ( 1000,- (zegge: duizend, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door een van zijn mededaders is vergoed. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (met betrekking tot feit 2). Wijst de vordering van de benadeelde partij genaamd [benadeelde partij 1] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van een bedrag van ( 1000,- (zegge: duizend gulden) als voorschot. Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door een van zijn mededaders is vergoed. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van het geding, door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot heden begroot op nihil. Verdachte is niet gehouden tot betaling van deze kosten voorzover die door een van zijn mededaders is vergoed. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde gekweten tot het bedrag waarvoor verdachte en/of een van zijn mededaders heeft voldaan aan een van de hiervoor opgelegde wijzen van vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door, mr. Rijken, voorzitter, mr. Brouwer en mr. Valckx, leden, in tegenwoordigheid van mr. Van den Heuvel, griffier en is uitgesproken op 20 februari 2001. Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat 1. hij op of omstreeks 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; [artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht] Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten hersenletsel en/of gebroken ribben) heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen, terwijl dat feit de dood tengevolge heeft gehad; [artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht] meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, tezamen en in vereniging met een en ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; [artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht] meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, De Brugstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] welk geweld bestond uit slaan/stompen en/of schoppen/trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (waarbij hij, verdachte, tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of heeft geschopt/getrapt, en welk door hem gepleegd geweld, de dood, althans zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel en/of gebroken ribben), althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad); [artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht] 2. hij op of omstreeks 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, met een ander of anderen, op of aan de aan een openbare weg, Brugstraat, in elk geval op of openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd: - tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en) (niet zijnde [slachtoffer], welk geweld bestond uit het slaan/stompen en/of schoppen/trappen van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of die andere perso(o)n(en), en/of het slaan met en/of gooien van meubilair en/of een fietsenrek tegen en/of in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of die andere perso(o)n(en), en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een gebroken hand), althans enig lichamelijk letsel voor die [benadeelde partij 3] ten gevolge heeft gehad, en/of - tegen goederen, te weten tegen meubilair van cafe Den Driehoek en/of tegen een aldaar geparkeerd staande auto, welk geweld bestond uit het slaan met en/of gooien van dat meubilair en/of het schoppen tegen die auto; [artikel 141 Wetboek van Strafrecht] Bewezenverklaring: 1. hij op 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, met anderen, op of aan de openbare weg, De Brugstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit slaan/stompen en/of schoppen/trappen tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer]. 2. hij op 14 augustus 2000 te Vinkel, gemeente Maasdonk, met anderen, op of aan de aan een openbare weg, Brugstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd: - tegen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en een of meer andere perso(o)n(en) (niet zijnde [slachtoffer], welk geweld bestond uit het slaan/stompen en/of schoppen/trappen van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3]en/of die andere personen, en/of het slaan met en/of gooien van meubilair en/of een fietsenrek tegen en/of in de richting van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of die andere personen, en/of - tegen goederen, te weten tegen meubilair van cafe Den Driehoek en/of tegen een aldaar geparkeerd staande auto, welk geweld bestond uit het slaan met en/of gooien van dat meubilair en/of het schoppen tegen die auto. Parketnummer 01/055067-00 Verkort vonnis inzake [verdachte 2]