Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB0391

Datum uitspraak2001-02-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersKlacht niet vervolging K 99.185
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Kl. 99.185 GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, achtste kamer, van 28 februari 2001 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van: [klager], zonder bekende vaste woon of verblijfplaats hier ten lande, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. F. Donkers, over de beslissing van de officier van justitie tot het niet vervolgen van: klager zelf wegens heling. De feitelijke gang van zaken. Tegen klager is op 26 mei 1998 een gerechtelijk vooronderzoek geopend. Op 3 juni 1999 is door de minister van Justitie aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd wegens opgedragen de Nederlandse vervolging gelet op het verzoek tot uitlevering van verdachte van de Franse staat. Hierop heeft klager op 2 augustus 1999 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van dit hof op 4 augustus 1999, met het verzoek de verlangde vervolging te bevelen. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 8 februari 2001 het hof geraden klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag. De beoordeling. Naar oordeel van het hof staat de procedure van artikel 12 e.v. van het Wetboek van Strafvordering slechts in een aantal uitzonderingsgevallen open voor een verdachte die vervolging van een strafbaar feit van zichzelf wenst, omdat slechts in beperkte mate een verdachte zelf als direct belanghebbende in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering kan worden beschouwd. Zo is bijvoorbeeld iemand belanghebbende indien door het uitblijven van strafvervolging beweerdelijk ten onrechte aantekeningen blijven bestaan op het die persoon betreffende uittreksel uit het documentatieregister. In het onderhavige geval gaat het klager echter niet om dergelijke rehabilitatie -hij krijgt naar verwachting immers de gelegenheid zich voor de Franse strafrechter te verantwoorden voor de beweerdelijk gepleegde strafbare feiten- doch om vervolging van deze feiten voor de Nederlandse strafrechter met als kennelijke bedoeling de vervolging voor de Franse rechter te voorkomen. Dit vat het hof niet op als een belang in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. Gelet op het voorstaande kan worden afgezien van het horen van klager in raadkamer. De beslissing. Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. Aldus gegeven door mr. van der Velden, als voorzitter, mrs. Jurgens en Walstock, als raadsheer, in tegenwoordigheid van dhr. de Jonge, als griffier, op 28 februari 2001.