Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AB1095

Datum uitspraak2001-04-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080240-99
Statusgepubliceerd


Uitspraak

Arrondissementsrechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT VONNIS Uitspraak: 17 april 2001 Parketnummer: 17/080240-99 VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op 1974 te [geboortegemeente], wonende te [adres en woonplaats], thans uit andere hoofde gedetineerd in P.I. De Grittenborgh te Hoogeveen De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 3 april 2001. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. van Rooij, advocaat te Leeuwarden. TELASTELEGGING Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. PARTIËLE VRIJSPRAAK De verdachte moet van het onder 1. primair en onder 2. primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en het onder 2. subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: 1. subsidiair: hij omstreeks de dagen omvattende 22 en 23 september 1999, in Nederland, een hoeveelheid dozen met truien en shirts en sweaters en bodywarmers en jassen en een portable computer (met tas) en 2 computers (Pentium 75 en Pentium 266) en een telefoon (Panasonic) en een telefoon (Siemens) en een kopieermachine en een printer (HP 720) en een scanner en een fax (Sharp) en 2 toetsenborden en een CD-romspeler en 2 beeldschermen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof; 2. subsidiair: hij omstreeks de periode van 15 september 1999 tot en met 23 september 1999, in Nederland, een aantal dozen lasdraad, merk Glockner en een aantal dozen lasdraad (15/60) en een printer (HP 5000) en een aantal electrische slijpmachines, onder andere merk Bosch en een beeldscherm, merk Trust en een hoeveelheid handschoenen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezene levert op de misdrijven: 1. subsidiair en het onder 2. subsidiair: Opzetheling. STRAFBAARHEID VERDACHTE De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport; - het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. subsidiair en het onder 2. subsidiair telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, alsmede een geldboete van fl. 2500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal gevallen van heling van grote en kostbare partijen gestolen goederen. Dat zijn ernstige feiten, niet alleen omdat verdachte door zijn handelen meewerkt aan het verder onttrekken van de goederen aan het zicht van de rechtmatige eigenaar, maar ook omdat hij door zijn handelen in zekere zin het plegen van diefstallen bevordert, doordat de daders van de diefstal daardoor kunnen handelen in de wetenschap dat er een afzetmogelijkheid is voor de door hen gestolen goederen. Een ander aspect is het feit dat verdachte op deze wijze profiteert van door anderen gepleegde strafbare feiten. Ook in dit geval was verdachte een vergoeding door de daders in het vooruitzicht gesteld. Uit de omtrent verdachte uitgebrachte rapportage komt naar voren dat verdachte onverschillig in het leven staat. Dat is ook de indruk die verdachte ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt, waar tevens naar voren kwam dat zulks ook geldt voor de onderhavige feiten en de gevolgen van die feiten voor de slachtoffers. Hij heeft - wellicht vanuit deze houding - ook geen volledige openheid van zaken willen geven. In dat licht acht de rechtbank het gevaar voor herhaling ook zeker aanwezig. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank ten aanzien van de strafoplegging met name rekening houden met de ernst van de feiten, het gevaar voor herhaling, alsmede met de financiële drijfveer bij verdachte. BENADEELDE PARTIJ [Naam benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door het bedrijf geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2. subsidiair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De rechtbank is van oordeel dat de vordering, die wordt betwist, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22b, 23, 24, 24c, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT RECHTDOENDE: Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en onder 2. primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het onder 1. subsidiair en het onder 2. subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 100 uren onbetaalde arbeid. Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast. Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis. Betaling van een geldboete ten bedrage van ƒ 10.000,00 (zegge: tienduizend gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis. Gelast de teruggave aan verdachte van de volgende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen: - ƒ 5000,00 aan Nederlands geld; - een gouden Pontiac dameshorloge; - drie zilveren Nederlandse munten; - twee gouden oorringen met hangertjes; - een gouden ketting met medaillon; - een gouden ketting met horlogehanger; - twee gouden ringen; - een gouden broche; - een zilveren broche; - een blauwe Kinzo gereedschapskist. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. P.J. Duinkerken en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. R. Baluah, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2001. Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.