Jurisprudentie
AB1988
Datum uitspraak2001-05-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/050098-01
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/050098-01
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND
Parketnummer : 04/050098-01
uitspraak d.d. : 23 mei 2001
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de arrondissementsrechtbank te Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
geboren op : 21 augustus 1974 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
09 mei 2001.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer) f. 1.188,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat geldbedrag of die hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel en/of welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het steken van zijn, verdachtes, hand onder zijn trui, in elk geval kleding en/of het (daarbij) dreigend, in elk geval op dreigende toon, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] roepen: "Willen jullie dat ik jullie kapot schiet?" en/of "Ik schiet je kapot.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, zulks terwijl dat feit werd gepleegd op de openbare weg, Sint Cornelisstraat;
(Artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
a.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen de firma Janshen-Hahnrats group heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag groot (ongeveer) f. 1.188,--, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen geleid of gebracht en/of (vervolgens) dat lampje ontstoken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop gedrukt of geduwd, waardoor de firma Janshen-Hahnraths group werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
en/althans
b.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend, in elk geval op dreigende wijze, een hand onder zijn trui gestoken en/of (daarbij) opzettelijk dreigend, in elk geval op dreigende toon, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] geroepen: "Willen jullie dat ik jullie kapot schiet?" en/of "Ik schiet je
kapot.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking;
(Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2001 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer) f. 5.405,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
(Artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 2 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 27 januari 2001 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen de firma Janshen-Hahnraths group heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag groot (ongeveer) f. 5.405,--, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen geleid of gebracht en/of (vervolgens) dat lampje ontstoken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop gedrukt of geduwd, waardoor de firma Janshen-Hahnraths group werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 27 januari 2001 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente
Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer)
f. 3.656,50,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje(via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
(Artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 3 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 27 januari 2001 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente
Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen de firma Janshen-Hahnrats group heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag groot (ongeveer) f. 3.656,50, in elk
geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen geleid of gebracht en/of (vervolgens) dat lampje ontstoken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop gedrukt of geduwd, waardoor de firma Janshen-Hahnraths group werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 1999 tot en met 25 februari 1999 te America, in elk geval in de gemeente Horst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen, een geldbedrag groot (ongeveer) f. 1500,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma ALRECREA, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door op deze speelautoma(a)t(en) een op frequenties werkend apparaatje, gevoed door een batterij, te zetten en (vervolgens) op een knopje van dit apparaatje te drukken waardoor telkens punten op de teller(s) van deze speelautoma(a)t(en) er bij kwamen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
art. 311 van het Wetboek van Strafrecht;
Althans indien terzake het vorenstaande onder 4 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 1999 tot en met 25 februari 1999 te America, in elk geval in de gemeente Horst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen de firma ALRECREA heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag groot (ongeveer)
f. 1500,--,, in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en/of bedrieglijk een op frequenties werkend apparaatje, gevoed door een batterij, op meerdere of een speelautoma(a)t(en) gezet en (vervolgens) op een knopje van dit apparaatje gedrukt waardoor telkens punten op de teller(s) van deze speelautoma(a)t(en) er bij kwamen, waardoor de firma ALRECREA werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art. 326 van het Wetboek van Strafrecht;
5.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 136 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep (hashish), waaraan geen andere substanties waren
toegevoegd en/of ongeveer 19,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet
meer dan 30 gram hennep, zijnde hashish en/of hennep (telkens) een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
art. 3 Opiumwet;
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 . De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vordering worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en het sub 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer)
f. 1.188,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte dat geldbedrag of die hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel en/of welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het steken van zijn, verdachtes, hand onder zijn trui, in elk geval kleding en/of het (daarbij) dreigend, in elk geval op dreigende toon, tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] roepen: "Willen jullie dat ik jullie kapot schiet?" en/of "Ik schiet je kapot.", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking, zulks terwijl dat feit werd gepleegd op de openbare weg, Sint Cornelisstraat;
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2001 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer) f. 3.837,75, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 27 januari 2001 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente
Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag groot (ongeveer)
f. 1.740,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Janshen-Hahnraths group, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door van een kabel, waaraan aan het ene uiteinde een batterij is verbonden en aan het andere uiteinde een lampje is bevestigd, het gedeelte met het daaraan bevestigde lampje (via de uitbetaalbak) in meerdere of een speelautoma(a)t(en) naar binnen te geleiden of te brengen en/of (vervolgens) dat lampje te ontsteken en (gelijktijdig) op de uitbetaalknop te drukken of duwen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 1999 tot en met 25 februari 1999 te America, in elk geval in de gemeente Horst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit meerdere of een speelautoma(a)t(en) heeft weggenomen, een geldbedrag groot (ongeveer) f. 1.300,--, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan de firma ALRECREA, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag of hoeveelheid geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door op deze speelautoma(a)t(en) een op frequenties werkend apparaatje, gevoed door een batterij, te zetten en (vervolgens) op een knopje van dit apparaatje te drukken waardoor telkens punten op de teller(s) van deze speelautoma(a)t(en) er bij kwamen, in elk geval door middel van een valse sleutel;
5.
hij op of omstreeks 29 januari 2001 in de gemeente Roermond opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 136 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep (hashish), waaraan geen andere substanties waren
toegevoegd en/of ongeveer 19,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet
meer dan 30 gram hennep, zijnde hashish en/of hennep (telkens) een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Wat sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair en sub 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. Het bewijs
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
8.1 De bewijsmiddelen
Voor zover het vonnis is uitgewerkt, staan de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vermeld in de alsdan aan het vonnis gehechte aanvulling als bedoeld in de artikelen 365a en 365b van het Wetboek van Strafvordering.
9. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van valse sleutels.
T.a.v. feit 2 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
T.a.v. feit 3 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
T.a.v. feit 4 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
T.a.v. feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder C van
de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder C van
de Opiumwet gegeven verbod.
De misdrijven sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair en sub 4 primair zijn telkens strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf en de overtreding sub 5 zijn telkens strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet.
10. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
11. De straffen en/of maatregelen
11.1 De algemene overwegingen
Op grond van de aard van het bewezenverklaarde, alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte na te melden straffen behoren te worden opgelegd.
11.2 De bijzondere overwegingen
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 09 mei 2001 met betrekking tot de op te leggen hoofdstraf gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 15 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf geen passende sanctie te vinden, gelet op het feit dat verdachte gokverslaafd is geweest en de omstandigheden van het geval feitelijk minder ernstig lijken nu de exploitanten van kansspelautomaten al zeer veel verdienen aan de exploitatie van de automaten. De raadsman heeft gepleit verdachte een werkstraf in de vorm van een werk- en leerstraf op te leggen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging meer in het bijzonder enerzijds rekening gehouden met:
de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede met het belang van een juiste normhandhaving;
de omstandigheid dat de verdachte blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister reeds eerder terzake vermogensdelicten is veroordeeld;
en anderzijds met:
de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf.
Met het daarnaast opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht, en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat, gelet op de omstandigheid dat een taakstraf in dit geval een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten, een taakstraf in de vorm van een werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, een gepaste bestraffing vormt.
De rechtbank zal het aantal te werken uren onbetaalde arbeid stellen op 240 uren.
Voor het sub 5 bewezenverklaarde feit, waar het een overtreding betreft, zal de rechtbank een voorwaardelijke geldboete opleggen, waarbij de rechtbank bij de vaststelling daarvan rekening heeft gehouden met de draagkracht van verdachte in een mate waarin dat nodig wordt geacht met het oog op een passende bestraffing van verdachte.
Verdachte wordt door die vaststelling in diens inkomen en vermogen niet onevenredig getroffen.
11.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geld, dient te worden verbeurdverklaard. De redenen hiervoor zijn de volgende:
1) het onder verdachte inbeslaggenomen geld stemt vrijwel overeen met de sub 2 en sub 3 bewezenverklaarde bedragen;
2) de omstandigheid dat verdachte het geld aanwezig had in de vorm van biljetten in plaats van munten is niet van belang, omdat verdachte twee dagen de tijd heeft gehad de buitgemaakte munten om te wisselen voor (hanteerbaardere) biljetten;
3) een rechtmatige verkrijging van het grote bedrag aan contanten is niet aannemelijk geworden.
Het geldbedrag ad. f. 5.577,75 (feit 2: f. 3.837,75 en feit 3: f. 1.740,--) is vatbaar voor verbeurdverklaring, daar het aan verdachte toebehoort en geheel door middel van het strafbare feit is verkregen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van een bedrag van f. 18,70 gevorderd dat dit bedrag dient te worden teruggegeven aan verdachte.
Nu ter terechtzitting is gebleken dat verdachte van het bedrag van f. 18,70 reeds afstand heeft gedaan, zal de rechtbank dienaangaande geen beslissing geven.
12. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 27,
33, 33a, 57, 62, 310, 311.
Opiumwet art. 3, 11
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair en sub 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte terzake strafbaar;
ten aanzien van de feiten sub 1 primair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 (misdrijf):
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 59 dagen;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 240 uren, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid;
verstaat dat de taakstraf uiterlijk 1 jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, zal zijn voltooid;
bepaalt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast;
veroordeelt verdachte voorts tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 maanden;
bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart verbeurd:
een geldbedrag van f. 5.577,75.
ten aanzien van feit sub 5 (overtreding):
veroordeelt verdachte voor het hiervoor sub 5 (overtreding) bewezenverklaarde tot een geldboete van f. 100,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 2 dagen;
bepaalt, dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vonnis gewezen door mrs. R. Kluin, C.M.W. Nobis en M.J.H.T. Peters, van wie
mr. R. Kluin voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 mei 2001.
typ: cve