Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AD4626

Datum uitspraak2001-10-02
Datum gepubliceerd2001-10-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200103677/2.
Statusgepubliceerd


Indicatie

Toesturen van incomplete uitspraak; hoger beroep tegen verzetsuitspraak in casu mogelijk. Beroep van appellanten tegen uitspraak rechtbank waarbij het verzet tegen de uitspraak van de rechtbank d.d. 31 januari 2001 ongegrond is verklaard. De aangevallen uitspraak is een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in art. 8:55, vijfde lid Awb. Hiertegen kan, gelet op art. 37, tweede lid, aanhef en onder b Wet op de Raad van State, geen hoger beroep worden ingesteld. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt indien sprake is van evidente schending van beginselen van een goed procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen. Daarvan is in dit geval sprake. Gebleken is dat van de aangevallen uitspraak, die appellanten hebben bestreden omdat deze niet is gemotiveerd, de tweede bladzijde ontbreekt. Aan partijen, en dus ook aan appellanten, is aldus een incomplete uitspraak toegezonden. Verzending van een gerectificeerd exemplaar van de uitspraak is achterwege gebleven. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. Burgemeester en wethouders van Maasdriel, appellanten. mr. P. van Dijk


Uitspraak

Raad van State 200103677/2. Datum uitspraak: 2 oktober 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van: burgemeester en wethouders van Maasdriel, appellanten, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 18 juni 2001 op het verzet van appellanten tegen de uitspraak van die rechtbank van 31 januari 2001. 1. Procesverloop Bij uitspraak van 18 juni 2001, verzonden op 18 juni 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het door appellanten gedaan verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 31 januari 2001, waarbij is beslist op een beroep ingesteld door X te Y, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 17 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2001, hoger beroep ingesteld. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. 2. Overwegingen 2.1. De aangevallen uitspraak is een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan, gelet op artikel 37, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State, geen hoger beroep worden ingesteld. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt indien sprake is van evidente schending van beginselen van een goed procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen. Daarvan is in dit geval sprake. Gebleken is dat van de aangevallen uitspraak, die appellanten hebben bestreden omdat deze niet is gemotiveerd, de tweede bladzijde ontbreekt. Aan partijen, en dus ook aan appellanten, is aldus een incomplete uitspraak toegezonden. Verzending van een gerectificeerd exemplaar van de uitspraak is, naar de Afdeling is gebleken, achterwege gebleven. 2.2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en de zaak dient te worden teruggewezen naar de rechtbank om daar opnieuw te worden behandeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 18 juni 2001, Awb 00/2170 WRO19; III. wijst de zaak naar de rechtbank terug. Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. w.g. Van Dijk w.g. Roelfsema Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2001 Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht). - Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan. - In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd. - Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet. 58. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,