
Jurisprudentie
AD4688
Datum uitspraak2001-10-16
Datum gepubliceerd2001-10-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14/010306-00
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-10-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14/010306-00
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft nabij een uitgaansgelegenheid, waar zich diverse mensen bevonden met een vuurwapen vele schoten gelost op [slachtoffer 1].
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK te ALKMAAR
Parketnummer : 14/010306-00
Datum uitspraak : 16 oktober 2001
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Over Amstel, HvB Demersluis te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 02 oktober 2001.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is, ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, een- of meerma(a)l(en) (gericht) met een
vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2.
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet (telkens) met een vuurwapen een- of meerma(a)l(en) op en/of in de richting van en/of in de nabijheid van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 te Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een- of meerma(a)l(en) op en/of in de richting van en/of in de nabijheid van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 te Den Helder opzettelijk mishandelend met een vuurwapen een- of meerma(a)l(en) op en/of in de richting van en/of in
de nabijheid van het lichaam van [slachtoffer 2] heeft geschoten, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet (telkens) met een vuurwapen een- of meerma(a)l(en) op en/of in de richting van en/of in de nabijheid van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2000 te Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een- of meerma(a)l(en) op en/of in de richting van en/of in de nabijheid van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
OVERWEGINGEN OMTRENT DE INHOUD VAN DE TENLASTELEGGING
Betreffende de in de tenlastelegging onder feit 2 primair opgenomen zinsnede "om (telkens) opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven" overweegt de rechtbank als volgt:
Met voormelde zinsnede heeft de steller van de tenlastelegging kennelijk bedoeld: "om (telkens) opzettelijk een persoon die later bleek te zijn genaamd [slachtoffer 2] van het leven te beroven".
De rechtbank begrijpt -en leest derhalve- de tenlastelegging in die zin. De verdachte is door voormelde verbetering niet in zijn verdediging geschaad. Hij heeft er ter terechtzitting blijk van gegeven de tenlastelegging ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde feit in genoemde zin te hebben verstaan en zich daartegen ook verdedigd.
Betreffende de in de tenlastelegging onder feit 3 primair opgenomen zinsnede "om (telkens) opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven" overweegt de rechtbank als volgt:
Met voormelde zinsnede heeft de steller van de tenlastelegging kennelijk bedoeld: "om (telkens) opzettelijk een persoon die later bleek te zijn genaamd [slachtoffer 3] van het leven te beroven".
De rechtbank begrijpt -en leest derhalve- de tenlastelegging in die zin. De verdachte is door voormelde verbetering niet in zijn verdediging geschaad. Hij heeft er ter terechtzitting blijk van gegeven de tenlastelegging ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde feit in genoemde zin te hebben verstaan en zich daartegen ook verdedigd.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij op 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk, meermalen gericht met een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
2 Primair:
hij op 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen meermalen in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 Primair:
hij op 28 oktober 2000 in de gemeente Den Helder ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen meermalen in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Doodslag.
Ten aanzien van feit 2 primair en 3 primair:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
MOTIVERING VAN DE STRAF.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft nabij een uitgaansgelegenheid, waar zich diverse mensen bevonden met een vuurwapen vele schoten gelost op [slachtoffer 1]. Verdachte had tevoren zijn (semi-automatische) vuurwapen bij zich gestoken en heeft meer dan 10 keer geschoten op zijn beoogde slachtoffer. De rechtsorde is zeer geschokt door dit feit. Voorts heeft verdachte zich in het geheel niet bekommerd om de personen die zich in de nabijheid van [slachtoffer] bevonden en evenmin om de gevolgen die zijn optreden voor hen kon hebben. Als gevolg daarvan zijn twee anderen ternauwernood aan de dood ontsnapt .
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 8 december 2000, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder werd veroordeeld terzake van geweldsdelicten.
- de over de verdachte uitgebrachte rapportage van J. Emanuels, werkzaam bij De Reclassering Nederland van 28 november 2000 en 6 februari 2001.
- het psychiatrisch rapport gedateerd 5 september 2001 opgemaakt door J.H. Scheffer, zenuwarts en J.P.M. Hout, psycholoog, beide verbonden aan de Psychiatrische observatiekliniek van het Pieter Baan Centrum.
Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene is een man die enerzijds een beeld laat zien van een aan de Nederlandse samenleving aangepaste en goed geïntegreerde, in emotioneel opzicht nog tamelijk jonge man bij wie een zekere gedweeheid, aangepastheid op de voorgrond staan. Hij schetst een overwegend positief en - innerlijk - tamelijk conflictvrij beeld van zichzelf met niet slechts een geneigdheid problemen en conflicten uit de weg te gaan, maar zelfs, wanneer hem nadeel is berokkend, dit maar voor lief te nemen. Dit geldt ook wanneer een druk op hem wordt uitgeoefend om zich voor bepaalde karweitjes (zoals het repareren van een auto) te lenen. Betrokkene is te weinig weerbaar en afhankelijk van waardering van anderen om te kunnen weigeren. Hij is daardoor kwetsbaar en basaal onzeker, hetgeen hij ondermeer compenseert met het geïdealiseerde zelfbeeld. Het laat een indruk achter van een geremde agressie en onvoldoende mannelijk optreden.
Het is onduidelijk hoe de tenlastegelegde feiten precies hebben plaatsgevonden; zekerheid over het motief van betrokkene is ook niet verkregen. In betrokkene's lezing voelde hij zich bij het verlaten van "De Stichting" bedreigd door het slachtoffer vanwege diens eerdere dreigingen en de beroving die hem het gevoel hadden gegeven nergens meer veilig te zijn. Het zich bewapend hebben past hierbij. Voorts kunnen gespannenheid en geladenheid van betrokkene, mede gegeven diens narcistische krenkbaarheid tot een impulsdoorbraak hebben bijgedragen die in het tenlastegelegde resulteerde. Deze krenkbaarheid speelt echter ook indien van een afrekening in verband met "verdwenen" drugs sprake was of wanneer betrokkene louter uit wraak zou hebben gehandeld, een belangrijke rol. Het overmatig gebruik van geweld- het grote aantal schoten dat betrokkene met zijn halfautomatische pistool loste - kan zowel het gevolg zijn van een ontlading van (extreme) spanning als zijn ingegeven door momentane angst en het willen hebben van zekerheid dat het slachtoffer was uitgeschakeld.
De ondergetekenden concluderen de ondergetekenden dat onderzochte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat deze feiten - indien bewezen - hem in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van dit rapport en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats is.
MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat de inbeslaggenomen patronen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting gebleken dat het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan.
BESLISSING OMTRENT INBESLAGGENOMEN VOORWERPEN
De rechtbank is van oordeel, dat de inbelaggenomen personenauto van het merk [merknaam + type] met het kenteken [kenteken], dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], [adres].
De rechtbank is voorts van oordeel, dat de twee inbeslaggenomen sleutels met de opdruk
[automerknaam], dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende[n].
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van acht jaren.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer twee patronen.
Gelast de teruggave van een personenauto merk [merknaam + type] met het kenteken [kenteken], aan [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats], [adres].
Gelast de bewaring van twee sleutels met het opschrift [automerknaam], ten behoeve van de rechthebbende(n).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate, voorzitter, mr. A.M. van Woensel en mr. J.J. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van J.H. Zandbergen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 oktober 2001.